443
Door het boek van den Generaal V. S. is de wetenschap van de
werkelijke verdiensten van den kapitein V. 1). toch in veel wijderen
kring verspreid, dan zou zijn geschied, wanneer hem het Ridderkruis
voor Moed, Beleid en Trouw niet ware onthouden; terwijl zijne kin
deren, wanneer hun vader niet meer zal zijn, instede van het brevet
aan dezen uitgereikt te toonen, dan zullen kunnen zeggenZóó heeft
een man van karakter, de Generaal V. Sofschoon onze vader niet
tot zijne vrienden behoorde, over dezen geschreven zóó had die gene
raal den moed, aan den Yorst en de ministers te verkondigen: dat
men hem, die ons het leven gaf, onwettig onthield, wat hij op het
slagveld had verdiend.
De lieer P. echter dacht er anders over. In Het Vaderland van
23 Juni 1879 noemde hij 't geen de Generaal V. S. over V. D.
schreef onvoldoende en maakte hij er den generaal zelfs eene grief
van, dat hij den kapitein V. 1). niet onmiddellijk na het gevecht van
26 December 1873 voor eene Koninklijke belooning voordroeg, omdat de
ze dan gedecoreerd zou zijn geweest vóór 't gebeurde op den 2n Mei 1874.
Alsof de Generaal F. S. had kunnen voorzien, wat dien dag zou voor
vallen.
Niet alleen tegenover den Heer V. D. speelt de Heer P. de rol
van „enfant terrible"ook de Generaal Verspijck kan daarvan mede-
spreken en dit juist naar aanleiding van laatstgezegd opstel.
Daarin toch bespreekt de Heer P. ook het gevecht van den 16n
April 1874, en verhaalt (zoo zegt de Generaal Verspijck op bladz.
71 van zijn boek), dat de kapitein Vervloet van de strijdplaats, zoo
dra hij daar aankwam, met spoed een briefje aan den Generaal V. S.
schreef, waarin hij de verlangde mededeelingen ternederstelde en
dat hij per ordonnance naar het hoofdkwartier zond, en later nog
een tweede briefje.
De Generaal Verspijckvertrouwen stellende in die onjuiste mede-
deeling (1), nam aan, dat dc briefjes, waarvan hij blijkbaar vóór 't
verschijnen van 't opstel van den Heer P. nooit iets vernam, den Generaal
(1) Op bladz. 1059 en 1060 van de „Indische Gids" van December 1880 deelt de
Heer Vervloet mede, dat liet eerste briefje voorzien was van het adres „Kolonel Pel
en daarna hoofdkwartier." Dit is geheel iets anders als een schrijven rechtstreeks
aan den Generaal V. S. Eerstens stond het nu aan de beslissing van den Kolonel Pel