446 „den „„adjudant gedaan? Dat is zeer stellig niet aan te nemen. „„En waarom heeft hij,"" 2de bevelhebber, „„dan vernemende, dat „„zulks wel geschied was, terwijl hij"" van de bezorging niets „had vernomen, „„zich eenvoudig daarbij neergelegd zonder het der „„moeite waard te achten" „er op aan te dringen, „„om te doen onder- „zoeken wie van dit belangrijke verzuim de schuld had. Van zulk een" „verzoek" „„heeft nooit iemand iets vernomen, en ik voor mij geloof dan „ook op grond van een en ander, dat de generaal de briefjes waarvan hij"" „mij de ontvangst ten laste legt, zelf ontvangen heeft; „„en is dit „„zoo, dan vallen de verwijten die hij „mij" „„doet, rechtstreeks op „„zijn hoofd terug."" „Hij die niet aandrong op een onderzoek, in't „belang van twee personen, welke volgens zijn gevoelen geene „schuld hadden aan de geleden nederlaag en ernstige verliezen, en „die er toch voor verantwoordelijk gesteld werden, „„liet dan, het „„gevecht eenvoudig zijn gang gaan, om er bjj welslagen van te „„profiteren,"" „als een bewijs voor de juistheid zijner inzichten; „„terwijl hij het, bij insucces, gelijk hij nu deed"", „als wapen tegen „mij kon richten." Zoo zal do Generaal V. S. echter nooit sprekenomdat het bij hem niet kan opkomendat een Opperofficierin het Indisch Leger met eere bekend, zich zou kunnen schuldig maken aan een feit, vrijwel overeenkomende met dat, omschreven in het slot van artikel 68 van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande. De verdenking, door den Generaal Verspijcknaar aanleiding der bemoeiingen en der onjuiste mededeelingen van den Heer P., geop perd tegen den Generaal V. Sis op volkomen gelijke gronden, terug geworpen op eigen hoofd en daardoor de onjuistheid dier verdenking beter aangetoond, dan door iets anders kan geschieden. Ach, ware Generaal Verspijck eens niet omringd geweest door personen, plus royaliste que le Roi. Wie was voor den Generaal Verspijckdie er natuurlijk evenmin als de Generaal V. S. aan ge dacht heeft,, briefjes achter te houden, een even onhandig vriend, als hij het later voor den kapitein V. D. is geweest? Hadden zul ke vrienden niet bestaanhet leger ware geen getuige geweest van een pennestrijd, die zeer te betreuren valt. Maar onrecht is het, den Generaal V. S. en met hem hun, die als verweerders optraden, de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 459