448
geschied. Wie meer van de zaak wil weten, leze: „Eenige opmer
kingen aangaande „Voordrachten tot militaire belooningen" in het
Indisch Militair Tijdschrift No. 8 van dit jaar, gedagteekend „S.,
Juni 1882" en geteekend L. Hij zal daar zien, dat, volgens het
oordeel van dien schrijver:
lste. c]e gep Generaal V. S. den gep. Majoor P. vrijwel heeft
„gedood;"
2de. dat deze laatste een voorstel heeft gedaan, waarover ieder
deskundige de schouders optrekt; en
3de. dat de oud-majoor, schrijvende over militaire toestanden, getoond
heeft, niet meer voldoende op de hoogte te zijn van de voorschriften.
Maar genoeg. Het lust mij niet, alle bladzijden van het ge
schrift van den Heer P., waarschijnlijk niet minder vol van invec-
tiven dan t geon mijne aandacht trok, te lezen en te weerleggen.
Echter nog ééne opmerking. Hoe is het mogelijk, dat de man, met
wien ieder weldenkende moet dwepen, waar hij beginselen verkondigt,
grootendeels zoo waar als die, welke voorkomen op bladz. 488 van den
„Militairen Spectator" van dit jaar en voor het meerendeel zoo juist als
die, welke zijn neergelegd in het voorkomende aan den voet van bladz. 528
en den aanhef van bladz. 529 van dien jaargang; beginselen, die ook
elders in zijne geschriften in ruime mate zijn verspreid, er maar niet
toe komen kan, te erkennen, dat wit wit is, wanneer hij het eenmaal
als zwart heeft voorgesteld. Smaadredenen zijn geen argumenten.
Hoe is 't mogelijk, dat de bekwame P., de man, die nog zooveel
goeds zou kunnen stichten, juist dat niet begrijpt.
t Was in den vooravond van een der dagen van 't begin
van 1873. In de voorgalerij der sociëteit „Concordia" te Batavia
zat de Heer Pniet lang geleden uit Europa teruggekeerd
met eenige officieren. Iemand, die zich in de nabijheid bevond, hoorde
hem uitweiden over den Generaal V. Sin Europa meermalen door
hem ontmoet. Opgetogen van bewondering sprak hij over den vroegeren
Legercommandant. Niet genoeg wist hij te verhalen omtrent de groote
bekwaamheden, het leerzame onderhoud, den helderen blik en de veel
omvattende kennis van den door hem geprezen generaal. En thans?
De generaal Van Swieten bleef getrouw aan de denkbeelden om-