462
na te laten, heeft neergelegd. Uit het feit dat de Gouverneur-Generaal
en adressant in gevoelen verschillen, kan dus nog niet altijd de onge
schiktheid van laatstgemelde worden afgeleid.
Ten opzichte van deze feiten ten slotte nog eene opmerking. Alle
handelingen, waarop de Minister zich beroept, ten bewijze van de onge
schiktheid van den adressant voor het civiel bestuur, zijn geschied ge
durende of onmiddellijk na het voeren van den krijg met Atjeh, en met
het oog op dien krijg. Wegens het beleid van dien krijg zijn den ge
neraal de vereerendste onderscheidingen te beurt gevallen. Het bestuur
is goedgekeurd. Hoe kan nu uit hetgeen om de bijzondere omstandig
heden uitdrukkelijk goedgekeurd is, iemands ongeschiktheid voor geheel
andere omstandigheden worden afgeleid?
Wat daarvan zij, de feiten zooals zij door den Minister zijn medege
deeld en toegelicht, toonen naar het oordeel der Commissie niet aan, wat
de Minister daarmede bewijzen wil.
De Minister heeft aan het slot zijner Nota, ten bewijze dat de Gouver
neur-Generaal in November 1880 (tijdstip der missie Der Kinderen) duch
tige gronden had om te betwijfelen of de positie van generaal Van cler Heij
den als gouverneur van Atjeh langer houdbaar was, zich nog beroepen op:
1°. eene klachte, dd. 27 September 1880, afkomstig van den contro
leur Kennis, die zich ter verdediging van door den generaal afgekeurde
handelingen beklaagt over zeer willekeurige handelingen van militairen
over eene huiszoeking door een onbevoegdehet ledig stelen eener toko,
ofschoon deze bewaakt werd door een militairen posthet verdwijnen
van een verdachte, tegen wien geen wettig bewijs was, doch dien de
generaal gedreigd zou hebben zelf te zullen vonnissen mot drie maanden
arbeid bij den heer Kauffmann;
2°. een verzoek, dd. 19 October 1880, ingediend door den secretaris
van het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden ter verplaatsing, waar
in staat dat de gouverneur van Atjeh meermalen onwettige handelingen
gepleegd heeft, waardoor personen zware geldelijke verliezen hebben ge
leden, zelfs enkele zijn gestorven; welk request vergezeld gaat van een
particulier schrijven, waarin den generaal de ergste misdaden worden ten
laste gelegd (verbanning van onschuldigenconfiscatie hunner goederen
gruwelijke mishandeling van veroordeelden; wetsvertrapping;), feiten, die
niet alleen onnoodig waren ter bespoediging van het einde van den oor
log, maar bovendien de Atjehers zeer tegen ons hebben ingenomen.
Al deze feiten voor zoover ze dien naam verdienen zijn volkomen
onbewezen; er is zelfs, zegt de Minister, geen administratief onderzoek