467
„men er niet volkomen gerust op kon zijn, dat werkelijk de door het
„succes onzer wapenen verkregen toestand duurzaan verzekerd was. Hoe-
„wel op dit punt geen vrees koesterende, vond de Gouverneur-Generaal toch
„geen bezwaar om voorshands den Generaal Van der Heijden in zijne betrek
king van gouverneur van Atjeh te handhaven, omdat hij te rade was gewor-
„den dat, al werd reeds dadelijk een civiel hoofdambtenaar, hetzij als gouver-
„nements-commissaris, hetzij als gouverneur met de leiding der za
ken in Atjeli belast, deze toch zou moesten beginnen met eene behoorlijks
„organisatie van het bestuur in Atjeh te ontwerpen, welke arbeid zeer wel
„verrigt kon worden terwijl de generaal zijn post bleet bekleeden, en zelfs
„het best zou kunnen worden verrigt wanneer hij daartoe medewerkte, oipdat
„dan zijne kennis van de plaatselijke toestanden uit den aard der zaak
„uitstekend te stade zou komen."
Dit vertrouwelijk schrijven moet dan zeker met dezelfde boot in
Indië ontvangen zijn, waarmede de Heer Pruijs van der Hoeven
aankwam. Maar nu de Gouverneur-Generaal den Heer Pruijs van dei-
Hoeven toch niet tot civiel gouverneur van A. en O. mocht benoe
men, waarom bleef dan deze niet liever nog eenigen tijd in Europa?
De latere benoeming tot gouvernements-commissaris was toch zeker
niet zoo erg verbekenddat hij daarvoor zijn verloftijd met het zou
bekorten. Of moeten we deze bewering van den Minister, n. 1. dat
het vertrouwelijk schrijven den G. G. den verder te volgen weg had
aangegeven, als een leugentje om bestwil beschouwen, ten einde de ver
anderde zienswijze van den Landvoogd, die deze in zijnen brief van
21 Januari 1880 te kennen geeft, te verdedigen?
Deze brief luidt aldus
Zeer vertrouwelijk.
Batavia, 21 Januari 1880.
Waarde Generaal,
Per laatste boot had ik slechts den tijd U met een enkel woord geluk
te wenschen met Uwe bevordering tot Luitenant-Generaal en moest ik de
beantwoording van Uwen brief tot heden uitstellen.
Ik ga thans daartoe over.
Evenals de Minister meende ik reden te hebben om te gelooven, dat