468
het Uw verlangen was, na het einde der krijgsoperatiën van Uwe ver
moeiende en inspannende taak uit te rusten en dat bij U het voornemen
bestond, na ommekomst van twee jaren na Uwe aanstelling als Gouver
neur Uw ontslag als zoodanig te vragen.
Deze omstandigheid, gevoegd bij de overweging dat bij het ontwerpen
eener definitieve bestuursregeling op Atjeh de voorlichting niet mocht
ontbreken van een dor hoofdambtenaren, die eene langdurige ondervinding
van het binnenlandsch bestuur en eene groote kennis van Sumatrasche
toestanden hebben, zooals b. v. de heeren Netscher, Canne of Pruijs
vax der Hoeven, gaf aanleiding tot eene intieme gedachtenwisseling
tusschen den Minister en mij, waarvan liet gevolg was de machtiging om
bij Uw eventueel aftreden een civiel commissaris naar Atjeh te zenden,
welke machtiging op initiatief van den Minister door den Koning is gegeven.
Intusschen heb ik met veel genoegen uit Uwen brief ontwaard, dat U
er niet tegen opziet Uw verblijf te Atjeh nog langer te rekken.
Daardoor zal het mogelijk worden, ook voor de definitieve voorstellen
voor de bestuursorganisatie, van Uwe ondervinding op Atjeh en Uwe
locale kennis partij te trekken en zal het U gegeven zijn, als mede-com
missaris tot die regeling mede te werken.
De in de Iiollandsche couranten verspreide berichten omtrent de benoe
ming van den heer Van der Hoeven tot civiel gouverneur, gelieve U als
loutere praatjes te beschouwen.
Mijn voornemen is steeds geweest, geene beslissing te nemen zonder
dienaangaande met U in overleg te treden, en van het plan om aan den
heer Van der Hoeven de taak van Regeerings-commissaris op te dragen,
is door mij zelfs niet aan den Raad van Indië mededeeling gedaan.
Dat plan donk ik echter eerstdaags tot uitvoering te brengen, met
dien verstande, dat de commissie ook tot U wordt uitgestrekt en alles in
overleg met U zal gedaan worden.
Deze schikking schenkt mij ook de gelegenheid, U als commissaris eene
toelage te verzekeren, die Uwe inkomsten meer in overeenstemming brengt
met Uwen tegenwoordigen rang.
Het besluit, waarbij U gecontinueerd wordt als Gouverneur onder genot
der oude inkomsten, gelieve U met deze mededeeling aan te vullen.
Zij zal U ook tot bewijs strekken, dat de beweging, die in Holland in
het leven is geroepen, om verdeeldheid te strooien tusschen U en mij,
van geen invloed is op mijne gezindheid ten Uwen opzichte.
Hoogachtend blijf ik, U. H. Ed. G. Dw. Dr.
(get.) Van Lansberge.