475
zijn, dat zoodanige uitleg in mijn advies van 11 September '80 niet opge
sloten kon zijn
Het resultaat dier Vergadering was, volgens den Minister, dat de
voorstellen der gouvernements-commissarissen nog aanvulling ver-
eischten, voor zoover zij de organisatie van liet inlandsch bestuur in
Atjeh betroffen. Dit onderwerp (1) zou nader, in overleg met den
gouverneur, in behandeling worden genomen door het lid in den Raad
van Indië mr. Der Kinderendie reeds was aangewezen, om in zijne
qualiteit van gouvernements-commissaris voor de organisatie van het
rechtswezen in de Buitenbezittingen naar Atjeh te gaan, ten einde
ook voor dat gewest eene organisatie voor het rechtswezen en tevens
van de daarmede zoo nauw samenhangende politie te ontwerpen. „Tij-
„dens het verblijf van den Generaal te Bataviazegt de Minister
in zijne Nota, „heeft de Gouverneur-Generaal dezen zonder omwegen
„er op voorbereid, dat de vervanging van het militaire door het ci-
„viele bestuur bij hem in beginsel vaststond." In de Memorie lezen
we echter het volgende:
„Van nieuwen aandrang om mijne betrekking op Atjeh neder te
„leggen, of van een wijzen op eene aanstaande vervanging, was toen
„evenmin sprake, als van eenige toespeling op onwettige of willekeu
rige daden, of strafwaardige handelingen, gepleegd door mij of door
„een mijner ondergeschikten, of die ik zou hebben laten plegen.
„En evenmin werd tijdens mijn in die dagen veelvuldig samenzijn
„met den G. G. Van Lansberge, op welke bedekte wijze ook, door
„Z. E. gerept van tekortkomingen mijnerzijds als civiel bestuurder, als
politiek man."
Wij voor ons gelooven, dat de Generaal de waarheid spreekt
en de voorstelling, die de Minister er van tracht te geven, niet het
minste vertrouwen verdient. Wanneer de Landvoogd den Generaal
tijdens diens verblijf te Batavia er op voorbereid had, dat zoodra
mr. Der Kinderen na terugkomst van Atjeh de noodige voorstellen voor
(1) De Minister doet liet hier voorkomen, alsof deze regeling' reeds in die verga
dering van 11 September was bepaald, terwijl toch uit de latere handelingen blijkt
dat zulks niet het geval kan zijn geweest. Zie hierover bladz. 477,