485 - en Ónder hoorighedenGroeneveldten eene Nota Van den controleur Kennis. „Bovendien", zegt de Minister in zijne Nota, „blijkt uit den „brief van den oud-Gouverneur-Generaal Van Lansherge (gedateerd Carlsruhe 15 October 1881), dat hij destijds reeds vernomen had, „dat de gewezen havenmeester Cenin, tegen wien wegens zijne hande lingen in Atjeh eene vervolging was ingesteld, zich achter den ge neraal Van der Heijden verschuilen zou. Bat de Landvoogd ten „deze juist was ingelicht, heeft de Kamer uit de haar medegedeelde „stukken betreffende de zaak Cenin kunnen zien. Immers bij zijn „verhoor voor den officier van justitie te Bataviaop 24 November „1880, legde die gewezen havenmeester eene Memorie over, waarin hij, „ten volle erkennende, dat hij zich aan zoogenaamde onregelmatige han delingen had schuldig gemaakt, ter vergoelijking daarvan o. a. wees op „de moeielijke positie, waarin hij zich bevond tegenover een chef als „de gouverneur Van der Heijden, en verklaarde dat de bewuste han delingen geschied waren met medeweten van den gouverneur." In stede alzoo van zich te bepalen tot weerlegging van 't geen de Generaal in zijne Memorie zegt over de zaak Kauffmann en in de Toelichtingen over de zaak Ceninof tot staving zijner verdachtma kingen in de Kamerzitting van 18 November 1881, voegde de Minis ter bij de oude verdachtmakingen nieuwedie evenmin door hem werden bewezen. Grif nam hij dus aan wat Cenin in zijne Memo rie tot eigen verontschuldiging aanhaalde; deze toch, door de Justitie 32 En zeer zeker zal ik voor mij het te dezer zake gegeven voorbeeld niet volgen, om particuliere brieven buiten verlof van den schrijver te publiceeren." Hiermede weigerde de Minister de verlangde overlegging van den brief, bevattende de geheime opdrhclit aan Mr. der K., niet alleen, maar ook van die, waarin door hem en den oud-Gouverneur-generaal Van Lansherge de meest gewichtige staats zaken werden behandeld, en die zeker het meest verrassende en helderste licht zouden verspreiden over hunne intrigues, ten doel hebbende generaal Van der Heijden uit Atjeh to verwijderen. Waarom publiceerde de Minister het particulier schrijven van den secretaris Groene veldt? Heeft deze tot die publiceering zijne toestemming gegeven? Wij betwijfelen dat Z. E. hiertoe verlof heeft gevraagd. Het heeft er al den schijn van, dat alleen die particuliere brieven mogen worden gepubliceerd, welke den Minister als wapen tegen generaal Y. d. H. kunnen dienen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 498