489 dat ik alle reden had Rauffmaniïs uitstekende diensten te waardeeren, waarvan ik ook nu geen woord terugneem, acht ik het beneden mijne waardigheid mij verder te verantwoorden op insinuation, die ik niet an ders dan met laster kan bestempelen. Eu of het in een Procureur-Ge neraal tevens Advocaat-fiscaal der Land- en Zeemacht, mag geduld worden, dat hij in een dergelijk aan zijne Regeering gericht rapport president en leden van de te Atjeli bestaande militaire rechtbank in ver denking brengt als slechts te zijn mijne blinde werktuigen, die eed, wet, recht en plicht zouden verzaken, ter wille van iemand, die, in strijd trouwens met de waarheid en met sluwe berekening, wordt voorgesteld als mijne bijzondere bescherming te genieten, die beslissing laat ik over aan de Kamer en aan den Minister van Koloniën, die ongaarne „eerlijke Staats dienaren ziet bezwalken." De Regeering voldeed echter niet aan 't verzoek van den advocaat fiscaal, doch gaf alleen de noodige hevelen 0111 kapitein Kauffmann tijdelijk van Atjeli te verwijderen. De Generaal werd tevens aan geschreven (24 September), om den beheerder der dwangarbeiders, tegen wien een gerechtelijk onderzoek stond te worden ingesteld, onver wijld naar Batavia te dirigeeren't welk 11 October d. a. v. geschiedde. Tegelijkertijd werd den Generaal kennis gegeven, dat de Inspecteur van het gevangeniswezen, mr. A. Stibbe, naar Atjeli zou gaan, om een onderzoek in te stellen naar de behandeling der gevangenen aldaar. Medio October kwam deze te Atjeh aan. Hij verzocht tevens de dwangarbeiders-établissementen te mogen bezoeken. Niet alleen het bezoek dier inrichtingen werd hem vergund, doch tevens werden alle stukken uit het militair archief, betrekking heb bende op de dwangarbeiders, hem ter inzage afgestaan. Don 18den November 1881, na terugkomst te Bataviabracht mr. Stibbe een uitvoerig rapport uit nopens zijne bevinding. Dit rapport luidde zoo gunstig voor kapitein Kauffmanndat, volgens den Pro cureur-generaal, de Inspecteur bij zijn onderzoek moest zijn misleid. Bij brief van 19 October 1S80 deed de auditeur-militair aan den advo caat-fiscaal mededeelingen omtrent de rechtspleging op Atjehdus tijdens mr. Stibbe daar vertoefde. Wanneer nu mr. Van Haagen zooveel klachten had tegen den kapitein Kauffmann en diens wijze van behandeling van dwangarbeiders, waarom was hij dan mr. Stibbe niet behulpzaam bij diens onderzoek, of althans verstrekte hij hem niet de noodige inlichtingen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 502