493 kennen over de openlijke mededeeling van geheime klachten van ambtenaren tegen hunnen superieur, zonder dezen daarop te hooren. Zooals we boven zagen vertrok kapitein Kauffmann 11 October naar Bataviaalwaar hij eenige dagen later aankwam. Hij infor meerde, volgens generaal Van der Heijden1 s Memorie, terstond waar van hij verdacht of beschuldigd werdmaar noch de militaire autoritei ten, noch het Legerbestuur waren er mede bekend, ofschoon kapt. Kauff mann toch onder het Departement van Oorlog diende. Toch had de advocaat-fiscaal reeds de stukken naar Afjeh gezonden tot het instel len eener instructie tegen kapitein Kauffmann. Doordien deze echter spoedig daarna op verzoek (1) zijn ontslag uit de betrekking van beheerder der dwangarbeiders ontving, werden de stukken door den procureur-generaal teruggevraagd, omdat K. nu justiciabel werd voor den raad van justitie. Eerst 3j- maand na zijne aankomst te Batavia en na terugkomst van mr. Der Kinderen van Atjehonderging kapitein Kauffmann zijn eerste verhoor; niettegenstaande hij in der tijd on verwijld had moeten worden opgezonden. In Mei d. a. v. moest kapitein Kauffmann een tweede verhoor ondergaan; getuigen, die hij ten zijnen gunste verzocht te hooren, de dirigeerende officier van gezondheid Van Lokhorst en de luitenant kolonel Geij van PittiusK. 's vroegere chef, werden niet gehoord. Op Afjeh zelf, waar hij, volgens de aanklacht, de mishandeling zou gepleegd hebben, is door de Justitie niemand gehoord geworden, noch ondergeschikten, dwangarbeiders of beheerend personeel, noch de chef van den staf, onder wiens toezicht het beheer plaats vond. Toen hem verder niets van het geheele onderzoek ter oore kwam, deed kapt. Kauffmann in September 1880 het verzoek aan de Regee- ring om mededeeling hoe het met zijne zaak stond. Het antwoord luidde dat het gerechtelijk onderzoek tegen hem gestaakt was. Waarom toch werd aan kapitein Iv. niet eerder mededeeling ge daan van de staking der vervolging? Reeds 3 Augustus te voren had de procureur-generaal zijn rapport uitgebracht en te kennen gegeven, (1) Dit verzoek was reeds eenige maanden geleden gedaan en daarbij tevens door kapitein K. verzocht, de betrekking voor hem open te houden, in geval de onder handelingen, door hem aangeknoopt met een der Indische handelshuizen, afsprongen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 506