500 - Om nu den genei'aai liet heengaan zoo gemakkelijk mógelijk te maken, schreef de Gouverneur-Generaal den brief van 6 December 1879. Nog 3 dagen te voren in een brief aan den Minister, had hij den generaal om zijn uitnemend militair beleid tot bevordering tot luitenant-generaal voorgedragen. (6) Na de weigering van den generaal om zijn ontslag- te nemen, en eene waarschuwing van den Minister aan den Gouverneur-Generaal tegen eene wijziging in de bestaande regeling omtrent de gezagsoefening in Atjeh, zoolang men er niet volkomen gerust op kon zijn, dat werkelijk de door het succes onzer wapenen verkregen toestand duurzaam verzekerd was, besloot de Gouverneur-Generaal om den generaal voorshands te handhaven en hem, benevens den heer Pruys van der Hoeven, in oom missie te stellen ter voorbereiding eener afdoende organisatie. Hierna diende de generaal eene afzonderlijke nota in over de nood zakelijkheid om civiel en militair bestuur in ééne hand te vereenigen, welke quaestie daarna ook door den heer van der Hoeven in eene nota behandeld werd. Beide nota's werden echter ter zijde gelegd, omdat alleen ééne nota, in gemeenschappelijk overleg vastgesteld, werd verlangd. Ook in de vergadering van den Raad van Indie van 11 September 1880, door den generaal van der Heijden bijgewoond en waarin men eenstemmig van gevoelen was, dat de tijd voor eene normale organisatie was aan gebroken, werd de vraag omtrent splitsing van militair en civiel bestuur ter zijde gesteld. (7) Nadat de generaal van der Heyden, door den Gouverneur-Gene raal blijkens diens mededeeling zonder omwegen op zijne vervanging voorbereid, naar Atjeh teruggekeerd was (15 September 1880), werd Mr. der Kinderen als Gouvernements-commissaris voor de organisatie van het regtswezen naar Atjeh gezonden (11 November). Na diens te rugkomst werd overeenkomstig art. 71 alinea 2 Regerings-reglement, bepaald, dat aan het hoofd van het gewest zou staan een hoofdambtenaar en werd de organisatie afgekondigd, terwijl de generaal van der Heyden van zijne functien ontheven werd. Blijkens dezen loop der zaken heeft de vervanging van den generaal door een hoofdambtenaar niets hoegenaamd te maken met hetgeen ver handeld is tusschen den Gouverneur-Generaal en den heer van der Heyden betrelfende het nemen van ontslag op grond van mogelijke strafvervol gingen, noch met de opdragt aan den heer der Kinderen om den gene raal tot het nemen van ontslag te bewegen. (8) Do Minister deelt een particulieren brief van den oud-Gouver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 513