501 neur-Generaal yak Lansberge, den 15deu October jl. uit Carisruhe ge schreven, mede, waarin staat dat verschillende klagten van den auditeur militair hij hem waren ingekomen tegen enkele, bij den generaal in hoog aanzien staande personen; dat de procureur-generaal hem gewezen had op de mogelijkheid dat die personen zich achter den generaal zouden verschuilen en op de onvruchtbaarheid van een onderzoek, zoolang de generaal op zijn post bleef; dat verschillende andere klagten bij hem waren ingekomen, o. a. een request van den secretaris van het gouvernement Atjeh, woordelijk door den Minister medegedeeld, welk request gevolgd werd door een particulier schrijven van 24 October 1880 van denzelfden, waarin de beschuldigingen in het request vermeld nader worden aan gedrongen. Eene strafvervolging, zoo luidt verder het berigt van den oud-Gou verneur-Generaal, zou ligtelijk den generaal geschaad en ons gezag onder mijnd hebben. Tan daar de pogingen aangewend om den generaal, met 'een beroep op zijne vaderlandsliefde, tot het vrijwillig nemen van ontslag te bewegen (9). De heer der Kinderen, wien hij een brief had mee gegeven, waarin de zaak kort maar kategorisch werd blootgelegd, voldeed niet aan zijne opdragt in den geest als door hem bedoeld was, weshalve de. Gouverneur-Generaal den generaal deed meêdeelen, dat hij geenszins eene vervolging tegen hem wenschte in te stellen, maar hem wilde vrij waren tegen het gevaar van in eene strafzaak, hoe ook, betrokken te worden. (10) De Minister, na te hebben opgemerkt dat het rapport van Mr. Stibbe, dd. 18 November, niet kon bekend zijn aan Mr. der Kinderen, die den llden November naar Atjeh vertrok, deelt nog eenige andere stukken mede ten betooge, dat bij den Gouverneur-Generaal ernstige twijfel moest ontstaan of de positie van den generaal als gouverneur van Atjeh langer houdbaar wasn. 1. 1°. eene nota van den controleur Kennis, dd. 27 September 1880, waarin zeer geklaagd werd over militaire willekeurplundering, zelfs in bevriende kampongs; ergerlijke overschrijding van regtsmagt zelfs door den generaal (11) 2°. het boven reeds gemeld schrijven van den secretaris Groeneveldt. (12) Al deze feiten zouden elders tot eene strenge administratieve enquête hebben geleid. Hiertoe werd thans niet besloten om redenen van staatsbelang, en daar alles op Atjeh tot dusver nog onder oorlogsrégime gestaan had. Daar echter de loop der justitie door den Gouverneur-Generaal niet kon worden gestuit en bij den generaal geenerlei boos opzet of zelf bewuste schuld aan onregtmatige handelingen kon worden verondersteld, 33

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 514