38 W tang ®w tang («w+a5t„.a), waarin x en a schootsverheid en daarbij behoorenden lichthoek voorstellenvindt men voor de invalshoeken Afstand. Granaat. Granaatkartets. 1000 pas. 2°19' 2°37'30" 1200 3°8' 3°12'30" 1400 3°44'30" 3°57'30" 1600 4°31'30" 4°52'15" 1800 5°20'15" 5°19'45" 2000 5°55'15" 6°10'30" Hieruit de bestreken ruimte berekenende der assen van de ver spreidingskegels bij de vroegere granaten en de, in dit opzicht onver anderd gebleven granaatkartetsen, vindt men hiervoor bij lm. doelhoogte Afstand. Granaat. Granaatkartets. 1000 pas 24 m 21 m 1200 18 17 1400 15 14 1600 12 11 1800 10 10 s 2000 9.6 9.2 Deze getallen komen vrijwel met de practijk overeen. In het I. B. O. 1874 75, blz. 73, vindt men bijvoorbeeld voor de bestreken ruimte op 800 m. of 1066 pas, die ruimte bij 1.8 m. doelhoogte 43 m. aangegeven, en voor 1600 m. of 2133 pas 16m. Was dus de granaatkartets, hoewel niet belangrijk, toch reeds merkbaar in het nadeel, wat aangaat de bestreken ruimte door de as van den verspreidingskegel, dit nadeel is m. i. door de invoering der schokbuizen belangrijk toegenomen. De springwerking van beide projectielen was vroeger gelijk, en wel, van boven naar beneden. Thans echter is dit bij de granaat veranderd, en hare springwer king is nu van beneden naar boven geworden. De schokbuis toch werkt pas bij den aanslag, terwijl het gebleken is, dat het springen van het projectiel ongeveer op 10 pas na den "a

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 51