508 geheel zelfstandig oordeel, acht Uwe Commissie zich verpligt het verslag van den procureur-generaal, voor zoover het feiten betreft, te herhalen uit de processtukken (met verwijzing naar de nummers van het dossier) aan te vullen en hier en daar toe te lichten. De procureur-generaal zegt „De zaak Kauffmann is de volgende: Heeds ivaren mij voor lang eenige onbestemde geruchten ter uore gekomen omtrent het veelvuldig toepassen van den rottan op de dwangarbeiders te Atjeii door den beheerder Kauffmann; zoo vertelden mij twee officierendie beiden op posten te Atjeii hadden gediendeene omstandigheiddie deed denken aan eene manie tot toepassing van den rottan. Zij verhaalden het navolgende Toen wij te Atjeh ivarenkivam Itwevstksx van tijd tot tijd op de pos ten om inspectie te houden over de aldaar verblijf houdende dwangarbeiders. Wanneer die inspectie''s zouden plaats hebbenwerd dit door de trans port-koelies dwangarbeidersaan hunne lotgenooten op de posten mede gedeeld, door hen toe te roepenBesoek loewan dateng". Die ivoorden waren het sein voor de laatsten tot eene groote bedrijvigheidalles werd met de grootste naauwheurigheid schoongemaakt en gepoetst, zoodat het kwartier den volgenden dag er uitstekend uitzag en er niets op aan te merken viel. Desniettegenstaande vond Kauffmann telkens gelegenheid om op een vijf- a zestal arbeiders den rottan toe te passen. „Kaar aanleiding van het mij door bovenbedoelde personendie als ooggetuigen konden worden aangemerkt, medegedeelde, was ik juist van voornemen de aandacht van den directeur van justitie, aan wien de ver oordeelden doorhet openbaar ministerie worden overgeleverd en die mij voorkwam in clesen de bevoegde autoriteit te zijn om te waken, dat van de bestaande bevoegdheid tot het opleggen van disciplinaire straffen aan dwangarbeiders geen misbruik wordt gemaakt, op de alhier loopende ge ruchten omtrent de behandeling der dwangarbeiders te vestigen, toen mij de geheime missive van den auditeur-militair bij den krijgsraad te velde dd. i September 1880, n°. 521 aan mij als advocaat-fiscaal gerigt gewerd." De Commissie vraagt zich hierbij af: Zijn die officieren ooggetuigen geweest, of „merkt" dc procureur-gene- Ter vermijding van verwarring zijn in deze paragraaph al de aanhalingen van het verslag cursief gedrukt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 521