509
raai hen slechts „als ooggetuigen aan", omdat zij beiden „op posten te
Atjeh hebben gediend"?
In het laatste gevalwaren zij in staat op die posten de feiten waar
te nemen, waarom het hier te doen is?
Wat hebben zij eigenlijk gezien?
En wat is uit hetgeen zij gezien hebben af te leiden Dat de dwang
arbeiders onregtmatig gestraft werden, of dat de kapitein Eauffmann
zich niet door schijnvertoon liet verschalken?
Zoo lang deze vragen niet beantwoord zijn, geven de „mededeelingen"
der beide officieren weinig licht.
Het schrijven van den auditeur-militair gaf eene groote wending aan
de zaak.
Hierbij toch werd de bepaalde beschuldiging tegen den beheerder der
dwangarbeiders uitgebragtdat hij door het herhaaldelijk toebrengen van
slagendrie dwangarbeiders tot de bekentenis had gebragtdat zij zich
schuldig hadden gemaakt aan diefstal en dat dit ten gevolge had gehad
dat een hunnerLoedjan genaamdmet koudvurige zweren op de geslagen
ligchaamsdeelen naar het hospitaal was gebragtalwaar hij aan berri-
berri ivas overleden.
„De schuld der mishandelde personen werd door den auditeur-militair
zeer betwijfeld. Die aanklagt gaf mij het regt om zelf handelend op te
treden. Van een onderzoek in de zaak der bovenbedoelde drie dwangar
beiders verivachtte ik zeer weinig resultaatomdat bedoelde Loedjan reeds
was overleden, zoo ook Somedjo alias Kassim, die met Assan, de derde
dwangarbeider, in de civiele gevangenis was opgesloten geweest.
Volgens het rapport van den auditeur-militair was eene opsluiting
in die gevangenis gedurende twee maanden voldoende om den dood, ten
gevolge van de aldaar opgedane berri-berrite veroorzaken.
„De meeste praeventiven en veroordeelden in die gevangenis opgesloten,
waren volgens den auditeur-militair binnen dien tijd beziveken.
Omtrent den derden, Assan, die op den dag, waarop de missive werd
geschreven, naar het hospitaal was vervoerd, voorspelde de auditeur-mili
tair dat deze ook wel zoude bezwijken, hetgeen dan ook inderdaad heeft
plaats gehad.
„In die zaak zoudin dus de personen, die de voornaamste inlichtingen
zouden kunnen verstrekken, aan het onderzoek ontvallen zijn, wanneer
het icerd ingesteld.
Hij erkende toen de drie inlanders Loedjan, Assan en Somedjo,