verhaal der dwangarbeiders, en zegt dat hij hen tot bekentenis heeft gebragt door voor te geven dat verdachte Loedjan bekend had, waarop de beide anderen schuld beleden hebben. Aan de redenen waarom Kauff mann, volgens zijne opgave, hen geslagen heeft, hecht de procureur-ge neraal blijkbaar weinig geloof. Intusschen is ten aanzien van dit punt ook dit nog uit de instructie gebleken. De dwangarbeiders mogten voor particulieren zekere diensten (gras snijden) verrigten, doch zich dan, voor al des nachts, niet van de plaats waar zij gedesigneerd waren verwijde ren. Ook mogten zij niet door verandering van kleeding verbergen dat zij dwangarbeiders waren, omdat anders de desertie zeer in de hand gewerkt werd. Uit verschillende getuigenissen blijkt, dat de beheerder Kauffmann aan deze bepalingen steeds zeer streng de hand hield, daar bij zelfs geene officieren ontziende indien deze aanleiding tot overtreding gaven. (18, 41, 72.) Er is dus niets buitengewoons of gezochts in de redenen, welke Kauffmann voor zijne kastijding opgeeft. Het feit, dat Loedjan ten derden male gestraft is, verklaart de heer Kauffmann zelf aldus. Toen tegen Loedjan een vermoedelijk bezwarende getuige werd aangevoerd, werd Loedjan verregaand brutaal; hij spuwde onder andere bij het begin van het verhoor, terwijl hij den heer Kauffmann brutaal aankeek; het scheelde weinig of hij had hem met het spuwen geraakt; vervolgens draaide hij zich half om, nam eenige steentjes van den grond op, welke hij omhoog wierp en daarna opving (15.) Dit alles geschied de ten aanzien van een massa zijner mede-veroordeelden (Memorie Kauff mann bladz. 5). Volgens oen getuige was Loedjan een brutale vlegel (18). Volgens den heer Kauffmann was hij, wegens moord, tot 15 ja ren dwangarbeid veroordeeld. De heer Kauffmann achtte in deze om standigheden de handhaving van zijn gezag onmisbaar (15). Het komt Uwe Commissie dan ook noch ongelooflijk, noch onaanneem- lijk voor, dat de beheerder Kauffmann, bij herhaling van overtreding, ook de toepassing der rottanstraf, bijkans de eenige waarvan onder die omstandigheden heil was te wachten, om do door hem opgegeven redenen herhaald heeft. Dat de heer Kauffmann de verdachten door slagen tot bekentenis gebragt heeft, blijkt dus niet; niet omdat de getuigen geen inlichtingen meer kunnen geven, maar omdat de gegeven inlichtingen niet bewijzen wat de procureur-generaal bewijzen wil. Dat de geslagenen, althans Somedjo en Assan, onschuldig zouden zijn, daarvan is het tegendeel gebleken. De minderheid der Commissie wenscht zich hieromtrent aan een vnon

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 525