nF. J. C. Cornelissf.n. Deze geneesheer, gevraagd omtrent de ongunstige verhouding die er te Atjeli bestond tusschen het sterftecijfer der dwang arbeiders en militairen en of daarbij ook niet te zoeken was naar andere oorzakenals reeds door hem in zijn verhoor waren opgegevenantwoordt: zeer zeker zijn er nog tal van minder algemeene oorzakendie daarop invloed hebben uitgeoefend. Zoo is mij onder anderen bekenddat er nu en dan dwangarbeiders in het hospitaal kwamenten gevolge van overmatigen arbeid en ook die ten gevolge van rietslagen met koudvurige zweren op de billen ziek waren. Feitenzegt die geneesheer, kan ilc mij niet herinneren, maar dit iverd door ons meermalen besproken op de wetenschappelijke conferentie, na afloop van de dienst in het hospitaal en ook tusschentijds. Verder zegt getuige eens van dr. Lodf.wijks, doch zeker is hij niet van den persoon, op de conferentie vernomen te hebben, dat liet lijk van een dwangarbeider in het hospitaal was gebragt, dat versche striemen van rottanslagen op de billen had. Ook verklaart hij dat in het algemeen er meermalen met veront waardiging door de officieren van gezondheid over is gesproken, dat de algemeene indruk van hen was dat. met wreedheid werd te werk gegaan bij het toebrengen van rietslagen aan dwangarbeiders. Op de vraag of twintig rottanslagen met kracht aan een gezonden dwangarbeider toegebragt gangreen kunnen veroorzaken, zegt die des kundige, dat de mogeljjkheid bestaat, indien de getroffen plaatsen worden verwaarloosd. Hij vermoedt dat dwangarbeiders die zich ziek meldden niet dadelijk op bet ziekenrapport werden toegelaten van daar demogelijkheid dat dwangarbeiders in zulk een verwaarloosden toestand binnenkwamen (48). „H. J. van der Weide., die van February tot half Maart 1880 met de praktijk van een gedeelte der dwangarbeiders in liet hospitaal ivas belast, verklaart, dat het zich onderscheidene keeren heeft voorgedaan dat dwangarbeiders in het hospitaal kwamen, lijdende aan ligchamelijke be- leedigingen ten gevolge van hun toegebragte slagen, doch dat dit is vermin derd na eene correspondentie daarover tusschen den dirigerend-en officier van gezondheid dr. tombrinck en den generaal. Getuige herinnert zich dat er dwangarbeiders gedurende February tot half Maart 1880 onder zijne behandeling zijn geweest, die aan ernstige ver wondingen, ten gevolge van rietslagen, leden, nagenoeg allen met koudvuur op de billen. Omtrent dit punt wordt nog verwezen naar de verdediging van den heer Kauff- mann, in zijne Memorie bladz. 7.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 528