518 Hij zegt zeker te wetendat een van de dwangarbeidersnaar gissing einde February 1880, aap, de verwondingen is overleden. De man had hem opgegeven op last van Kaufpmaïot zestig slagen te hebben gehad waarvan hij aariteelcening had, gehouden op de betrekkelijke ziekenlijst.'''' Deze dwangarbeider, die gedeserteerd was, heeft hem niet meegedeeld dat de slagen achtereenvolgens zijn toegediend, maar reeds 20 slagen wa ren voor een man van zijn gestel voldoende om den dood te veroorzaken. Getuige heeft dit geval mondeling meêgedeeld aan dr. Tombrinck. De generaal van df.r Heijden getuigt hieromtrent, (65) dat er over dit geval tussclien hem en dr. T. gecorrespondeerd is, welke correspondentie op zijn archief zal zijndoch dat het rapport in overijling scheen te zijn gemaakt en de medische faculteit verzuimd had het lijk te onderzoeken. Omtrent de oorzaak der berri-berri stemt getuige in met dr. van der Weide. (64) Verder verklaart die geneeskundige, dat hij zich herinnert dat hij eens, toen hij toevallig de wacht had, twee lijken van dwangarbeiders in het hospitaal heeft zien brengen, die de duidelijkste verschijnselen droe gen dat zij kort geleden rottanslagen hadden ontvangen. vHet- heeft hem aan tijd ontbroken om de lijken behoorlijk te onder zoeken, zoodat hij niet heeft kunnen constateren of de dood een gevolg is geweest van de slagen Behalve bovengenoemde deskundigen zijn ook gehoord G. B. Lowe, officier van gezondheid 1ste klasse, en dr J. J. W. E. van Riemsdijk, diri gerend officier van gezondheid, chef der expeditionaire geneeskundige dienst. De heer Lowe verklaart, dat het een enkel maal voorgekomen is dat dwangarbeiders binnen kwamen als lijdende aan de gevolgen van toege- bragte slagen. (Getuige was ter plaatse van April tot Junij 1879, en van September 1879 tot Februarij 1880.) Twintig met kracht toegebragte slageu kunnen gangreen veroorzaken; doch dit behoort tot de uitzonderingen. Doch vele omstandigheden kun nen dien toestand te weeg brengen, onder anderen verwaarloozing of het blootstellen der verwonde plaatsen aan ongunstige voorwaarden. Dwang- arbeiders hebben hem, wanneer hij vermoedde dat zij rondgeloopen had den met hunne wonden zonder ze te verplegen, meermalen meêgegedeeld dat de mandoers niet willen toelaten dat zij zich ziek meldden. De sterfteverhouding was bij de dwangarbeiders grooter dan bij de mi litairen, ten gevolge 1°. van den verarmoeden toestand waarin zij op Atjeh aankwamen, 2°. van berri-berri, 3°. van te weinig evacueren van zieken. (55)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 531