519 Ook dr. Snetiilage vermeldt dezelfde oorzaken der sterftebepaaldelijk ook die zoo even sub 1°. aangegeven. (64) De heer van Riemsdijk verklaart, dat hij in den loop van 1878 op last van generaal van der Heijden eene rigoureuse hygiënische inspectie in het bannelingenkwartier heeft gehouden, ter constatering van de oor zaken der sterfte; dat hij daar alles uitstekend in orde heeft bevonden en op voeding, ligging, verpleging en zindelijkheid geene billijke aan merkingen te maken waren. De behandeling in het algemeen was perfect. De indruk van de geheele inrigting zeer gunstig. De sterfte kan een gevolg zijn van de zware diensten, niet in het ban nelingenkwartier, maar bij de transportdiensten bij het leger, brengen van vivres naar de posten enz. Voorts van de berri-berri. Hij acht het mogelijk dat 20 gewone rottanslagen op een gezonden dwangarbeider gangreen te weeg brengen, afgescheiden nog van de om standigheid, dat zij minder weerstandsvermogen bezitten. Alles hangt af van de kracht waarmee de slagen gegeven worden. Ook werden de geslagenen niet altijd direct naar het hospitaal vervoerd. Hij weet volkomen zeker dat gedurende den tijd van zijn verblijf (Julij 1878 tot April 1879) nooit iemand ten gevolge van slagen is overleden. Hij deelt meê dat de mogelijkheid bestaat dat oogenschijnlijk geheel gezonde dwangarbeiders aan berri-berri lijden en dat juist in die geval len de dood plotseling intreedt. Eindelijk merkt bij ter wille van de waarheid op, dat iemand die te midden van eenige duizenden dwangarbeiders woont en onder die lieden zoo heeft huis gehouden als men hem toedicht, elk oogenblik zou moe ten vreezen aan geweld van hunne zijde bloot te staan, terwijl hij zich daar ophield in een bamboezen, onbeschermd gebouw, gedurende eenigen tijd zelfs met vrouw en kinderen; en dat het hem nimmer gebleken is dat hij vreesde op de eene of andere wijze te worden gemolesteerd of wezen lijk gemolesteerd te zijn. (68) Behalve de bovenbedoelde geneeskundigen zijn door den regter-commis- saris nog eenige andere personen gehoordwaarvan Radlien Prawiro, ge wezen schrijver van den controleur voor de politie te Kota-Radja, onder eede heeft opgegevendat hij meermalen van den vaccinateur Koenoed, die werkzaam'was gesteld in het bannelingenkwartierheef t vernomen, dat de heer Kauffmann dwangarbeiders had laten slaandie, ten gevolge daarvan, diepe wonden op hunne billen hadden bekomen. Hierbij wees de getuige met zijnen wijsvinger om de diepte der wonden aan te toonen. Tevens deelde getuige mede, dat Koenoed liem heeft verteld, dat wel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 532