526 De vijfde getuige, Noerhasan, wegens diefstal tot 5 jaar tuchthuis in den ketting veroordeeld, verhaalt dat hij, wegens desertie, door den heer Kauffmann is gestraft eerst met 20 rotanslagenvervolgens 20 dagen lang met de beenen in een houten blok en de handen op den rug, in ijzeren boeijen gesloten. Daarna weer 20 rotanslagen; vervolgens een een ijzeren ketting van 11 /2 meter, voorzien van kogel, aan het been. Met den kogel over den schouder moest hij water dragen; drie maanden lang. Beide keeren is hij geslagen met een rotan, aan het slageindo met koperdraad omwonden en geteerd, en geweekt in urine. (62) Het zijn zulke verklaringen, afkomstig van zoodanige personenafge legd voor een adsistent-resident voor de politie, en zonder eenige controle aan zijde van den verdachte, waarvan de procureur-generaal zegt dat zij aan overdrijving lijden, en de Minister van Koloniën, dat ze mogelijk niet geheel onpartijdig zijn. Om te resumeren: Wanneer men overweegt, dat de heer Kauffmakn ten stelligste ontkent, hetzij ooit meer dan 20 slagen wegens ééne overtreding of achtereenvol gens toegediend, hetzij gepraepareerde rotans gebezigd te hebben; dat geen enkele vertrouwbare getuige verklaart het tegendeel te heb ben gezien;' dat van het brengen tot bekentenis door middel van slagen slechts één vertrouwbaar getuige de visu iets verklaart, doch dat dit punt slechts zeer ter loops ter sprake gekomen is en vergissing daarbij zeer ligt mogelijk is; dat tegenover dc verklaringen der deskundigen als zoude uit don toe stand der patiënten wreedaardige behandeling zijn af te leiden, moet worden opgemerkt a. dat die deskundigen, nader ondervraagd, vaak zel ve weinig pertinent zijn; b. dat zij nooit op wetenschappelijke wijze eenig feit hebben geconstateerd; c. dat even vertrouwbare deskundigen tegen overgestelde verklaringen afleggen; d. dat zeer aannemelijke oorzaken van geheel anderen aard, doch noch aan den heer Kauffmann noch aan den generaal van der Heyden te wijten, ter verklaring van den treurigen toestand van vele gestrafte dwangarbeiders zijn opgegevene. dat volstrekt onbewezen is gebleven dat een gestrafte aan zijne wonden overleden is of alleen ten gevolge der straf ernstig ziek geweest isfdat de groote sterfte onder de dwangarbeiders met dc hun opgelegde straffen in geener- leï verband staat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 539