5. Beoordeeling van des Ministers houding.]
530
waken dat die landsdienaar niet noodeloos gegriefd worde door eene
krenkende strafvervolging. Zij is daartoe verpligt omdat art. 56 van liet
reglement op de regterlijke organisatie liare zienswijze stelt boven liet
persoonlijk inzigt van een procureur-generaal. Yan tussclienkomst in
zake van justitie kan daarbij volstrekt geen sprake zijn."
Met dit advies van den Raad van Indie beeft de Indische Regering
zich geheel vereenigd.
Ook Uwe Commissie vereenigt zich in hoofdzaak daarmede.
De minderheid deelt haar afwijkende beschouwing mede aan het slot
van dit verslag, bladz. 32, sub III.
5. Blijkt uit de overgelegde stukken dat er een belangrijk verschil
bestaat tusschen de beweringen van den procureur-generaal en de ten
processe geconstateerde feiten, dan dringt zich de vraag op waarom de
Regering van dat verschil geen melding gemaakt heeft.
Uwe Commissie wil er niet aan twijfelen dat de Minister van Koloniën
zich bij het uitspreken zijner rede op 18 November jl. niet van dat ver
schil bewust was. Zij mag dit zelfs niet aannemen, vermits de Minister
ook zonder aandrang der Kamer het dossier in zake Kauffmann heeft
overgelegd, en de Kamer dus elk oogenblik in staat was zich van den
waren toestand der zaak te overtuigen.
Doch Uwe Commissie kan het zich niet ontveinzen dat de Minister,
die meer dan eens zich verpligt geacht heeft 's lands ambtenaren krach
tig tegen verdachtmaking te beschermen, in dit geval niet voorzigtig
gehandeld heeft. Hij wist toch, dat het verslag, waarop hij zich beriep,
afkomstig was van een ambtenaar, die van den beginne af zich zeer
ongunstig over het bestnur van generaal van der Heijden en den onder
hem staanden kapitein Kauffmann had uitgelaten; zoozeer zelfs, dat hij
het ontslag van laatstgenoemde had aangevraagd zonder dezen te hooren
op wat tegen hem ingebragt was, en diens herbenoeming na het zoo
gunstig verslag-SriBBE had weten te voorkomen. In een schrijven, dd.
23 September 1880, had de directeur van justitie Buyn onder anderen
geschreven „ik merk op dat er iets hards in gelegen is in het voorstel
van den advocaat-fiscaal (procureur-generaal) om den heer Kauffmann
onmiddellijk uit zijne betrekking te ontslaan, zonder dat hij vooraf met
de tegen hem bestaande bezwaren in wetenschap gesteld en hem de
gelegenheid gegeven is, zich daarop te verdedigen, omdat toch de mo
gelijkheid bestaat, dat, zoo die rottingslagen werkelijk toegebragt zijn,