534 overstaan van Uwe Excellentie tot si,and gekomen verzoening tusschen de radja's van Pedir en Gighen. Ik beschouw deze gebeurtenis als een verblijdend verschijnsel van onzen toenemenden invloed op de inlandseho bestuurders in Atjehwelke niet anders dan bevorderlijk kan zijn aan de welvaart en de ontwikkeling der onder hun gezag staande landschappen. „Terwijl ik Uwe Excellentie mitsdien verzoek voor zich zelve de betui ging mijner voldoening over hare verrigtingeu ten deze te aanvaarden, noodig ik haar tevens uit ook de tevredenheid der Regering te willen overbrengen aan den waarnemend adsistent-resident ter Noordkust G. A. Scherer en aan de andere ambtenaren, door wie bedoelde voorziening is voorbereid". (1). Deze uitdrukkingen zouden de „ongeschiktheid des generaals 0111 ons in 't algemeen in Atjeh een stap verder te brengen dan waar de wapenen ons gebragt hadden" (2) niet hebben doen onderstellen. In Julij 1879 had de gouverneur bepaald, dat alle voor de kustplaat sen bestemde schepen vooraf te Oleh-leh gelost en gevisiteerd moesten wordentegen welken maatregel de Gouverneur-Generaalop grond van de met Engeland bestaande traetatenbezwaar had. Vermits de gouver neur daartoe eigenmaglig was overgegaanwerd hem te kennen gegeven dat de Gouverneur-Generaal in dien maatregel berustteonder uitdrukke lijk voorbehoud evenweldat daaraan het karakter van een zeer tijdelij- ken oorlogsmaatregel zou worden gegeven Hetgeen de adressant dienaangaande uit officiële bescheiden aanteekent, op blz. 111 en volgende zijner Memorie, waarheen kortheidshalve verwe zen wordt, is zeer merkwaardig, omdat daaruit blijkt 1*. dat de generaal, dezen maatregel nemende, te voren er op gewezen was dat dit zijne al- zetting kon ten gevolge hebben, 'en hij desondanks, om zijn zoo welge slaagden togt naar de XXVI Moekims te kunnen volbrengen, dien maat regel nam; 2°. dat de Gouverneur-Generaal zijne goedkeuring er ten slotte aan gehecht heeft; 3°. dat ook de Gouverneur der Straits Settlements, voor wiens tegenstand de Gouverneur-Generaal beducht schijnt te zijn geweest, dien maatregel ondersteund heeft; en 4°. dat die zoo belemme rende en slechts zeer tijdelijk ingevoerde maatregel, blijkens de Memorie van Antwoord op de begrooting van Nederlansch-Indie, op 2 November 1881 nog niet was ingetrokken. In het Koloniaal Verslag van 1880, (1) Memorie generaal VAX dek HeydEX, bijlage XXIV. Zie ook Koloniaal Verslag 1881, blz. 5. (2) Nota van Inlichtingen, blz. 5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 547