535 biz. 5, wordt vail den maatregel en van de instandhouding er van als van een nuttigen waarborg tegen den invoer van oorlogsbehoeften ge sproken. Moeijelijk verklaarbaar schijnt het derhalve hoe het nemen van dien goedgekeurden maatregel als een bewijs van adressants ongeschikt heid kan worden aangevoerd. l er der zag de Gouverneur-Generaal zich genoodzaaktden gouverneur eene teregtwijzing te doen toekomen November 1879), wegens eene door dezen uitgevaardigde proclamatiewaarbij aan de nog niet onderworpen hoofden een termijn van eene maand- werd gesteld om naar Kotta- Radja op te komenmet bedreiging dat zij anders van hunne ambten en waardigheden zouden vervallen zijn. De Gouverneur-Generaal oordeel de die proclamatie niet alleen nutteloos, maar zelfs schadelijk-, de be dreiging zou toch niet zijn uit te voeren. De gouverneur van der Heij den werd dien ten gevolge aangeschreven om voortaan zonder dringende noodzakelijkheid niet af te wijken van de aangenomen gedragslijn, welke in dit opzigt eene kalm afwachtende houding voorschreef, terwijl de Land voogd in het algemeen zijn verlangen te kennen gaf, dat de gouverneur op politiek gebied geene stappen van eenig aanbelang zou doen zonder daaromtrent met den Gouverneur-Generaal in overleg te treden." Ook dit punt kan Uwe Commissie bij gebrek aan gegevens niet beoor- deelen. Uit het meegedeelde blijkt dat er, althans op dit oogenblik, verschil van gevoelen bestond tusschen den Gouverneur-Generaal en den generaal van der Heyden over de vraag of al dan niet met kracht gehan deld moest worden. Uwe Commissie meent echter dat billijkheidshalve hierbij moet worden opgemerkt, dat do generaal den „merk waardig en" togt naar Selimoen heeft ondernomen in strijd met de meening van den Gouverneur-Generaal, hetgeen dezen niet belet heeft aan den generaal te schrjjven: „Schoon ik, zoo als U weet, oorspronkelijk niet ingenomen was met den togt naar Selimoen, moet ik, na de door (van) U ontvangen inlichtingen bekennen, dat daartoe alle aanleiding bestond, en doet het mij genoegen dat door U zoo voortvarend en krachtig gehandeld is, zoo geheel overeenkomstig mijne denkbeelden en de U door mij gegeven instructien. Ontvang daarvoor mijnen dank." (1) Voorts dat de Gouverneur-Generaal eenmaal den generaal heeft opgedra gen een kiijgstogt naar Kemala te ondernemen, doch zich bij het advies van den generaal om dien na te laten heeft neergelegd (2). Uit het feit dat de Gouverneur-Generaal en adressant in gevoelen verschilden, (1) Memorie van den generaal van der heyden, bladz. 144. (2) Terzelfder plaatse blz. 5 en Koloniaal Yerslag over 1881, blz. 4.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 548