539 er op voorbereid, dat de vervanging van het militaire door het civiele bestuur bij hem in beginsel vaststond. Uit dezen loop der zaak blijkt dus, dat de Gouverneur-Generaal reeds op het einde van 1879 volstrekt geen bezwaar zag tegen onmiddellijke invoering van het civiel «bestuur, en dat hij alleen daarin verhinderd werd zoowel door de weigering van den generaal om zijn ontslag in te dienen als door de begeerte, gelijk hij zeide, om bij de te ontwerpen organisatie nog van de plaatselijke kennis van den generaal partij te trekken. Verder dat de Gouverneur-Generaal die vervanging steeds wensch- te te bespoedigen en ook steeds tot invoering van het civiel bestuur gemagtigd bleef. Nu is het wel waar dat de heer der Kinderen met het ontwerpen eener organisatie voor Atjeh belast werd, maar uit het voorafgaande blijkt genoegzaam, dat de Gouverneur-Generaal geenszins geaarzeld zou hebben om na het ontslag van den generaal tot onmiddellijke invoering van het civiel bestuur over te gaan, zonder den afloop der missie der Kinderen af te wachten. De bewering dus dat de provocatie tot ontslag door mr. der Kinderen onmogelijk met de vervanging van den generaal in verband kon staan, omdat omtrent die vervanging niet kon worden beslist vóór den terugkeer van mr. der Kinderen, „eD de Gouverneur-Generaal dus op geen stuk ken na kon berekenen wanneer de noodzakelijkheid daar zou zijn tot verandering van den politieken toestand in Indie", gelijk de Minister in zijne rede van den 18den November beweerd heeft, schijnt met de door hem in zijne Nota van Inlichtingen medegedeelde feiten niet geheel in overeenstemming. Intusschen blijkt uit het verloop dier feiten, naar het oordeel Uwer Commissie, evenzeer, dat de invoering van het civiel bestuur in Atjeh niet als een gevolg van de tegen den generaal gerezen verdenking is te beschouwen, en evenmin dat men, om hem te verwijderen, beschuldi gingen togen hem gezocht heeft. Tot zijne vervanging werd reeds beslo ten toen de generaal verklaard had dat het einde van den oorlog was aangebroken. Geen oogenblik is de Gouverneur-Generaal op het eens genomen besluit teruggekomen; het tegendeel was voor ieder blijkbaar; ook voor den generaal zeiven. Hot is niet te ontkennen, dat de handel wijze van den Gouverneur-Generaal tegenover den generaal vrij zonder ling geweest is, wanneer men die vergelijkt met de brieven door dien staatsambtenaar aan den generaal geschreven, en het is te betreuren dat niet met meer openhartigheid tegenover dezen gehandeld is. Doch er is geen schijn van bewijs dat men, ten einde den generaal te bewegen om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 552