558 ilion aard naar de apotheek met zijn assa foetida" (duivelsdrek) en andere verlatiniseerde artsenijen riekt, in zeer moderne „potjes" geconserveerd. Yoor wijn hadden zij het woord vinum of wel merum. Zoo vindt men bij Hor at it; s Ode I, 7nunc vino pellite curasd. i.verdrijven wij door wijn onze zorgenin Ode I, 9 treft men in de navolgende verzen het woord merumvoor wijn aan „Dissolve frigus, ligna super foco Large reponens, atque benignius Deprome quadrimum Sabina O Thaliarche, merum diota wat letterlijk vertaald beteekent: „Ontdooi den vorst dan stapelend rijkelijk Het hout op 't haardvuur; schenk, Thaliarchus, ook 't Vierjarig druifnat midlijk uit de Dubbelgeoorde Sabijnsche wijnkruik." De wijnsoort werd naar de landstreek genoemd, waar de wijn werd geteeld. Zoo spreekt Horatius in Ode II, 11, 5: „ardentis Falerni pocula" bekers met fonkelenden Falernischen wijn gevuldgeheeten naar eene streek van Campanie aan den voet van den berg Massicus beroemd door haren voortreffelijken wijn. Het woord vinum rubrumalhoewel ruber rood, vinum wijn be teekent, evenals miles soldaat, vetus bejaard beduidt is derhalve, even min als miles vetusgoed latijn. Eoode wijn (vinum rubrum) en bejaarde krijgers oude soldaten (milites veteres) waren eenmaal bij de Romeinen niet bekend; beiden zijn meer te beschouwen als eene inventie van den modernen tijdgeest. Wanneer nu de kapitein Van Vleuten eene gissing deed en veronder stelde, dat miles vetus", wellicht een drukfout, mille virtutes (virtutum) duizend deugden moest beduiden wat in elk geval goedzuiver latijn is dan hadde men hem, vooral na zijn „mea culpa", zóó euvel niet moeten duiden, dat hij miles vetus voor mille virtutes aanziende, door Als een niet onaardig; staaltje van „potjes-latijn" kan het navolgende bekende rijmpje gelden: „Non habeas timorem mortis „Cui crescit Juniperus in hortis" wat, met dichterlijke vrijheid vertaald, beteekent: „Heb geen vrees voor den dood, „Zoo lang gij in uw tuin Jeneverbessen poot."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 566