IN ME MORI AM. Gaarne voldoen wij aan het verzoek tot plaatsing van de volgende Hulde aan de nagedachtenis van den len Luitenant Blanken: Kameraden Op lieden den 7en September hebben wij de laatste eer bewezen aan onzen krijgsmakker J. G. Blanken, Bidder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde, len Luitenant der Infanterie van het Oost-Indische Leger. Wij hebben daarbij, hoewel zonder volmacht, namens U twee kransen als laatste hulde op zijn kist nedergelegd. Het is zeer zeker onnoodig tegenover U uit te wijden over hem, wien deze laatste eer gold. Zij, die het voorrecht hebben gehad hem te kennen, zullen het best kunnen beoordeelen, wat KoningVaderland en Leger in hem hebben verloren. Overtuigd in Uwen geest te hebben gehandeld, teekenen wij ons: De Officieren van het Nederlandsch-Indische Leger, te 's Gravenhage aanwezig, Namens hen W. L. E. Stollé, Luit'.-hol1. ERRATA. In deze aflevering: Bladz. 43G, regel 14 v. b., staat: Wat betreft die vergissingen; lees: Wat betreft de vergissingen; Op dezelfde bladz., regel 20 v. b., staat: het beste gestaafd werd; lees: op die wijze het beste gestaafd werd. In No 10: Bladz. 329, regels 13 en 14 v. o., staat: van af 1 November of 1 Meimoet zijn: yan af 1 November tot 1 Mei.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 577