44 blijft zij veel klachten veroorzaken. Of de verdeeling der tempeer- schalen wel in de practijk met de afstanden waarvoor zij bestemd zijn overeenkomen, is moeielijk te bepalen. Reeds hooger toch zeide ik, dat de brandtijden, die daarbij ten grondslag hebben gelegen, mij onbekend zijn, en bij de practische oefeningen is het aantal schoten op de verschillende afstanden gedaan te gering, en zijn de omstan digheden, waaronder zij gedaan werden, te veel uiteenloopend, 0111 daarop eenig juist oordeel te kunnen vestigen. Toch werd, op grond van het bij die oefeningen waargenomene, een paar maal de opmer king gemaakt, dat aangaande sommige afstanden op de tempeerschaal aangegeven, twijfel omtrent de juistheid heerschte. Re groote klacht blijft echterongelijkheid der brandtijden. Die klacht te weerleggen is niet mogelijk. Maar, hoewel ik de overtui ging heb dat, in het opzicht van juistheid en gelijkheid in brandtijd, de tegenwoordige tijdbuis van de granaatkartets tot 8cm. nog veel te wenschen overlaat, heb ik tevens de overtuiging, dat de veroordeeling van dit projectiel nagenoeg uitsluitend wegens die ongelijkmatige brandtijden, overdreven en onrechtvaardig is. Wat toch wettigt het aannemen van zoo belangrijke verschillen in den brandtijd? De beoordeeling van het verkregen interval is moeielijk, en nagenoeg uitsluitend dit wordt door het verschil in brandtijd beheerscht. De slechte resultaten, die bij de oefeningen met het granaatkartetsvuur werden verkregen, kunnen evenmin dat oordeel over de buis wettigen. Wat toch zal in de practijk zich herhaaldelijk voordoen? Bij de le periode van het inschieten wordt, door middel van granaten, de afstand tot eenig doel als. 1000 pas bedragende gevonden, althans dit is de grootste afstand, waarop een tekortgaand schot is verkregen. Een paar contrölesclioten op dien afstand gedaan, hebben een aanslag achter en vóór gegeven, en dus mot groote ze kerheid wordt het granaatkartetsvuur op dien afstand geopend. Maar is daarna wel altijd voldoende rekening gehouden met de uitkomsten, die, zelfs bij het gebruik van eene onfeilbare tijdbuis, noodzakelijk zich zouden voordoen? Heeft men niet dikwijls in een aanslag eene aanleiding gevonden om te corrigeeren; heeft een hoog springpunt niet dikwijls er toe geleid, dat het schot als achter ge sprongen werd waargenomen Wat hiervan het gevolg moet zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 57