567 al ware die verwijdering zelfs met opzet geschied, zonder behoorlijk verlof, gepleegd door een militair, aan dat korps, kantonnement of garnizoen verbonden. In de kennelijke bedoeling om door de verwijdering van zijn garnizoen zich voor goed aan den militairen dienst te onttrekken, moet alzoo het eenige kenmerk van het misdrijf van desertie, gezocht worden. Wij gelooven de meening van den Schr. omtrent het begrip van desertie het beste, kort en bondig, te kunnen teruggeven in den vorm van het navolgende vonnis, door Schr. op pagina 36 aldus ge wezen, te weten De Krijgsraad, enz.; Gezien en geexamineerd hebbende enz. Overwegende met betrekking tot de daadzaken: lc. dat enz.; 2°. dat enz.; 3e. dat alzoo wettig en overtuigend is bewezen, dat de soldaat A. enz. op den 2e" Juni, des voormiddags te 11 uur, zijn garnizoen te X. verlaten en zich begeven heeft naar Y., welke plaats op meer dan een uur afstand van X. is gelegen en dat hij aldaar door den sergeant B. enz. is gearresteerd, doch dat ten processe niet is ge bleken, dat de gearresteerde het voornemen had den dienst te ver laten Overwegende met betrekking tot het recht: 1°. dat weliswaar de wet geene bepaalde omschrijving van het woord desertie geeft, doch dat aan dat woord eene historische be- teekenis niet kan worden ontzegd, daar toch zoowel het Reglement van Krijgstucht of Crimineel Wetboek voor de Militie van den Staat, van 1799, als de ontwerpen van wet, vervaardigd onder de regeering van Koning Lodewijk Napoleon van 1807 en 1808, uit welke de bepalingen der tegenwoordige wet grootendeels zijn ontleend, het misdrijf van desertie omschreven als eene moedwillige of ongeoorloof de verlating van 's Lands of 's Konings dienstaan welke woorden geene andere beteekenis kan worden gehecht dan die van moedwillig vaarwel zeggen aan dien dienst; 2°. dat bij de toepassing van diezelfde omschrijving op alle

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 580