571
pleging bij de Landmacht, van de tegen beklaagde ingebrachte klacht
zich onbevoegd moeten verklaren, met verwijzing der zaak naar den
bevoegden disciplinair en rechter, ten einde, zoo daartoe termen moch
ten bestaan, krijgstuchtelijk te worden gecorrigeerd, met verwijzing
van den Lande in de kosten.
Van eene compensatie van kosten van den processekan alleen
in een civiel geding sprake zijn, wa ar de gedingvoerende partijen over
en weder op eenige punten in het ongelijk zijn gesteld in een
strafproces kan uit den aard van het geding van compensatie van
kosten geen sprake zijn, waar bij veroordeeling beklaagdebij vrijspraak
en onbevoegdverklaring van de rechtbank om van de zaak kennis te ne
men de Staat in de kosten wordt verwezenevenmin is het juist
in een vonnis van den krijsraad te bepalen, dat „rfe in voorloopig
arrest doorgebrachte tijd als voldoende straf moet ivorden aangerekend'"
daar de krijgsraad casu quo, door aan den beklaagde zijn voorloopig
arrest toe te rekenen, zijne bevoegdheid te buiten is gegaan, vermits
het recht daartoe alleen den hoogsten rechter nl. het II. M. G. kan
toekomen, omdat zonder diens approbatie het vonnis van den krijgs
raad toch niet mag worden ter executie gelegd.
Het vonnis resumerende, zouden de laatste alinea's onzes inziens
moeten luiden als volgt:
Overwegende, dat uit de in het gerechtelijke onderzoek bekend
gestelde daadzaken het wettig en overtuigend bewijs is geleverd, dat
de soldaat A. enz. op den 2en Juni 11. des voormiddags te 11 uur
zijn garnizoen te X. verlaten en zich begeven heeft naar Y., welke
plaats op meer dan een uur afstand van X. is gelegen en dat hij
aldaar door den sergeant B. is gearresteerd;
Overwegende, dat echter in judicio het wettig en overtuigend bewijs
niet is geleverd, dat beklaagde het kennelijke voornemen had, door
Art. 58 van het Reglement op de Burgerlijke Rechtsvordering voor de Raden
van Justitie op Java en het Hoog-Gereclitshof van ^"ederlandsch-Indië bepaalt:
„Al wie bij vonnis in het ongelijk gesteld wordt, zal in de kosten verwezen wor
den. Echter zullen de kosten in het geheel of ten deele gecompenseerd mogen worden
tusschen echtgenooten, bloedverwanten in de rechte linie, broeders en zusters of aange-
huwden in denzelfden graad, mitgaders indien de partijen over en weder op eenige pun
ten in het ongelijk zijn gesteld."