575
Naar aanleiding van het vorenstaande mogen wij opzet, opzettelij-
ken wilmoedwilomschrijven als te bestaan „in den bepaalden wil
en „het voornemen om een misdrijf te volvoeren'wel te onderscheiden
van de inwendige bijzondere drijfoeerende bedoelingen, die de dader
met het misdrijf kan hebben voorgehad. Dikwijls zijn deze geheel
onbekend en verborgen; zelfs kunnen zich gevallen voordoen, waarin
men zou moeten aannemen, dat de dader zonder beweegreden is te
werk gegaan; edoch neemt zulks alsdan niet weg, dat hij die kan
en moet gehad hebben en men tot het werkelijk aanwezig zijn daar
van moet besluiten.
Zoo handelt om bij het voorbeeld, door den Schr. gesteld, te blij
ven een soldaat, die, in Geertruidenberg in garnizoen, na afloop van
dienst, zonder permissie zich voor eenige uren met den stoomtram
naar Breda begeeft, om misschien zijne zieke moeder te begroeten,
en aldaar gearresteerd wordt, met opzet tegen de wetonverminderd
de vraag, welke eigenlijke en juiste drijf veer en (om zijne zieke moe
der te bezoeken b. v.) hem aldus deden handelen, en is het voldoende
dat hij, bekend met de strafwet, willens en wetens daartegen gehandeld
heeft.
Het bij desertie gevorderde opzet (dolus) bestaat derhalve, onaf
hankelijk van de inwendige drijfveeren, in den wil om zich van het
korps, garnizoen of kantonnement te verwijderen. Is die opzettelijke
wil niet aanwezigdan bestaat er geen desertie. Bij het bovenaan
gehaalde voorbeeld pleegt de soldaat, die van zijn garnizoen te Geer
truidenberg, zonder verlofzich voor eenige uren naar Breda begeeft,
hetzij om uit ouderliefde gedreven zijne zieke moeder te bezoeken,
dan wel met een zijner kameraden eens flink pret te makener „van
door te gaanderhalve zonder kwade bedoeling zich verwijdert, in den
zin der wettelijke bepaling zeer zeker desertie. De overweging, dat
casu de bedoeling om zich voor goed aan den dienst te ontrekken niet
bestaat, derhalve het feit bovenomschreven geen desertie daarstelt, zou o.
i. onjuist zijn, omdat in het gegeven geval daarbij het motief, de be
weegreden, die tot het misdrijf leidde, verward wordt met het boos op
zet. Immers is tot het bestaan van het misdrijf, zooals wij boven
reeds opmerkten, voldoende dat men ivillens en wetens het feit heeft
gepleegd, hetwelk de wet als desertie beschouwt, onverschillig of een