576
ander meer verwijderd motief (causa remotabestond, dikwijls geheel
onbekend en verborgen, dat den dader tot het plegen van het feit
bewogen heeft.
Wel is waar vordert de strafwet, dat tot het bestaan van som
mige misdrijven bijzondere kenmerken moeten aanwezig zijn als: bij
valschheid in geschriftenhet oogmerkde bedoelingom te bedriegen
bij laster: om te beleedigen bij het misdrijf bij art. 348 Wetboek van
Strafrecht voor Europeanen in N. I. een bepaalde toeleg tot bedrog
doch al deze kenmerken behooren tot de speciale bestanddeelen van
bijzondere misdrijven (dolus specialis), terwijl er bij desertie slechts
sprake is van den wil, het voornemen, om tegen eene bepaalde straf
wet te handelen (dolus generalis).
Dat tot de desertie eene speciale dolus gevorderd wordt, zooals
Schr. uit de definitie van het Reglement van 1799 meent te moeten af
leiden, nl. de wilom zicli aan '.s Lands dienst te onttrekkenden
dienst voor goed vaarwel te zeggenachten wij teneenemale onjuist.
In het Reglement van 1799 wordt desertie omschreven als eene
„moedwillige verlating van den dienst van den lande" meer zegt het
niet. Of die moedwillige verlating tot drijfveer en inwendige beiveeg-
reden heeft het verlaten van den dienst voor goed en altijd om
nimmer weder in dienst van den Lande tertig te keeren, dan wel of die
moedwillige verlating van den dienst van den lande tijdelijkis,
om n. 1. over eenigen, hetzij langeren of korteren tijd, weder tot den
dienst terug te keeren, daarvan wordt in de definitie van desertie in
het Reglement van 1799 geen melding gemaakt.
Voor desertie is volgens die definitie van gemeld Reglement slechts
noodig, dat er eene verlating van den dienst, van den lande plaats
hebbe gehad, en wel met moedwil.
Wat verstaat men onder de uitdrukking, voorkomende in het Re
glement van 1799, eene moedwillige verlating van den dienst van den
Art. 348 W. v. S. bepaalt: Ieder, die opzettelijk zilver voor g'oud, metalen van
mindere waarde voor goud of zilver, geheel of gedeeltelijk onzuivere metalen voor
zuivere, valsehe parelen voor echte, steencn of andere voorwerpen voor edelgesteenten
of voor andere kostbare voorwerpen verkoopt, verruilt of verpandt, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ééne maand tot vijf jaren en geldboete van honderd tot
tweo duizend gulden.