680
algemeenheid van zijn gebod in de gebezigde uitdrukkingen „orders
en in andere gelegenheid gepleegd," waardoor op elke dienstweigering,
van welken aard en hoe gering ook, de straf van kruiwagen is ge
steld, den rechter verplicht, den geest der wet en de waarschijnlijke
bedoeling van den wetgever na te sporen.
Het gold casu een fuselier, die weigerde op wacht te trekken (in
tijd van vrede).
Yan eene andere meening zijn zij, die beweren, dat het strafrecht
geen andere als strikte uitlegging zijner wetten gedoogt, bovendien
in het belang der instandhouding van orde en discipline de kennelijke
bedoeling van den militairen strafwetgever steeds is geweest, om ver
grijpen, als bij art. 95 C. AY. omschreven, als zeer gevaarlijk voor
de militaire tucht streng te straffen.
In een zeer recent arrest dd°. 11 Augustus 1882 heeft dat zelfde
Opperrechterlijfcé College van Nederl.-Indië de laatste meening omhelsd
en een fuselier, die uitdrukkelijk geweigerd had, in tijd van vrede
op post te trekkenschuldig verklaard aan dienstweigering in tijd van
vrede en veroordeeld tot de straf van vijf jaren kruiwagen
Ook hier zal het gevolg zijn zooals Schr. op pagina 6 opmerkt
„dat somtijds" (lees: vaak) „de stem der menscheljkheid bij hen,
die de wet moeten toepassen, luider klinkt dan de stem van den
plicht."
Doch wij hebben de wetten toe te passen zooals zij zijn en, hoe
hard en zwaar de straffen mogen wezen, zal de rechter steeds verplicht
zijn, die op de wettig en overtuigend bewezene geïncrimineerde feiten
logisch consequent toe te passen.
Lex dura attamen scriptad. i. de wet is streng, doch zij is
eenmaal geschreven; wj moeten haar toepassen.
Wil Schr. met zijn betoog ter zake van desertie bewijzen hoe drin
gend noodzakelijk en wenscheljk het is, die bepalingen van het
Crimineel "Wetboek naar de eischen en omstandigheden van den
modernen tijdgeest en den stand onzer maatschappij te verbeteren, en
daarvoor andere humanitaire rechtsbeginselen en bepalingen in de
plaats te stellen, die den toets van het gezond verstand kunnen door
staan, dan kunnen wij niet genoeg die poging van den Schr. ten
zeerste prijzen en aan zijn streven daartoe den meesten lof toezwaaien.