589 en strafvordering (Rechtspleging) zullen prijken kundige beoefenaars en interpretatoren van dat Recht, die door hunne bekwaamheid tot waarborg kunnen strekken „tegen een verstikken van streng weten- schappelijken zin door dorre arresten-kennis". Daartoe zal noodig zijn zooals wij elders reeds betoogd hebben dat men van het lidmaatschap van den krijgsraad eene onderschei ding make, waaraan eenige voordeelen van materieelen en intellectueelen aard verbonden zijn. Stel jonge officieren, die zich bijzonder geroepen gevoelen tot eene dergelijke betrekking, in staat, meer kennis daarvoor op te doen, dan zij zich thans in de weinige uren, aan die studie gewijd, kunnen eigenmaken; laat hen b. v. schriftelijk werk bij den auditeur ver richten, „afin de preparer une pépinière de jeunos officiers, dont l'expé- rience soit plus tard une garantie de bonne administration pour la justice militaire"; of laat hen zelve gaan putten aan de bronnen der rechtswetenschap Het militair recht is geen wetenschap op zich zelvehet is slechts een onderdeel van de groote rechtswetenschap. Een goed militair rechter moet dus notiën hebben aangaande die wetenschap; hij moet een duidelijk begrip hebben van het onderscheid tusschen recht en billijkheidhij moet weten, wat een misdrijf, wat een straf is; hij moet bekend zijn met de verschillende strafrechts- theoriën, enz. Dat alles kan hij nu niet leercn. Men stelle hem daartoe in de gelegenheid; men zende officieren, die den noodigen aanleg en lust bezitten, voor een of twee jaren naar een dor hooge- scholen, waar ze de colleges over strafrecht kunnen bijwonen, en waar zelfs, mits daartoe belangstelling genoeg zij, afzonderlijke colleges over militair recht gegeven zouden kunnen worden. Benoem dan diegenen, die do moeste geschiktheid blijken te bezitten, tot leden van den krijgsraad; maak die betrekking voordeelig en eervol; laat dan de herbenoeming afhankelijk zijn van het meer of minder goed vervullen der plichten, en alles zal samenwerken, om de militaire rechtspraak zoo goed mogelijk te maken. Hebben wij niet- in alle opzichten de meening en zienswijze van den Schrijver, in het door ons aangekondigde werk ontvouwd, kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 602