Wat aanleiding kan geweest zijn, om zich ten behoeve van het granaatkartetsschot slechts met benaderde opzethoogten te behelpen, is mij niet bekend. Het dienaangaande aangeteekende in het I. B. O. 1866, 67-68, bladzijde 2, leert alleen, dat hier bij de beproeving het in dat opzicht in Nederland en Jndië aangenomen beginsel, om voor de granaatkartets de opzethoogte te bezigen, die de granaat 100 pas verder brengt, aan de practijk getoetst moest worden. In het I. B. O. 1870, bladzijde 11, vindt men evenwel vermeld, dat die toetsing leerde zien, dat de uitkomsten overtroffen werden door het gebruik van de opzethoogte voor het granaatschot op 200 pas verderen afstand. Ik bejammer de wijze, waarop men tot deze resultaten is geko men, omdat deze geheel proefondervindinglijk gevonden waarden, door zeer velen als toevallig worden beschouwd, en met liet- oog op het geringe aantal proefschoten, waarop die ondervinding berust, hare waarde als zeer betrekkelijk wordt aangemerkt. En toch blijken deze practische resultaten zeer nauw met de theoretische overeen te stemmen, hetwelk duidelijk wordt door het ondervolgende tafeltje. Afstand. Richthoek volgens schootstafel. Richthoek volgens berekening. Afstand. Richthoek volgens schootstafel. Richthoek volgens berekening. 600 pas 1000 1500 2000 1°9' 2°5'30" 3°20' 4°47' 1°8'17" 2°5'30" 3°24'35" 4°47' 600 pas 1000 1500 2000 1°35' 2°30' 3°54' 5°23' 1°24'30" 2°29'30" 3°56' 5°21'30" De richthoeken zijn hierin berekend volgens de formule sin 2 y. (1 -f- Ax -f- Bx2-), met gebruikmaking van de vroeger opgegeven waarden voor versnelling der zwaartekracht en aanvankelijke snelheid voor granaat en granaatkartets. Wat de springlading en hare plaatsing bij de granaatkartets betreft, moet nog dit worden opgemerkt. GRANATEN. CRAS AATKARTETSEN. 0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 60