598
geweer de slagveer gelieel gespannen blijft, omdat het hernieuwd
spannen alléén noodig genoemd wordt en ook werkelijk is, indien die
veer door onwillekeurig drukken op den trekker gedeeltelijk ont
spannen was.
Wanneer men zich nu, rekening houdende met hetgeen in beide
voorschriften ter zake is bepaald, de vraag stelt, waartoe het gebruik
van de palinrichting dient, dan geeft de R. S. daarop het antwoord
om te voorkomen dat de slagveer, door geruimen tijd in gespannen
toestand te blijven, spoedig zou verlammen (ik toonde reeds aan, dat
dit doel niet bereikt wordt)terwijl het voorschrift W. en S. dit bezwaar
volstrekt niet kent en blijkbaar alléén op het oog heeft het voor
komen van het onwillekeurig afgaan van het schot.
.Zooals reeds werd gezegd, voorkomt het zekeren van het geweer
het onwillekeurig afgaan van het schot niet, de opgezette pal steekt
vrij ver uit on is geheel onbeschermd; het onwillekeurig neerslaan
daarvan, bij het marcheeren door struikgewas of kruipen door een
pagger, is niet alleen zeer goed mogelijk, maar zelfs zeer gemakkelijk
en het is dan even goed alsof de pal niet .ware opgezet. Om dus
het onwillekeurig afgaan van het schot te voorkomen, is de palinrich
ting niet afdoende; zij doet alzoo in zeker opzicht meer kwaad dan
goed, omdat men van haar een dienst eischt, dien zij lang niet altijd
bewijst. Voldoende voorzorg tegen dat onwillekeurig afgaan wordt
gevonden in de zeer goede bescherming van den trekker door den
beugelkrop en in een voortdurend toezicht op den toestand van den
trekkerveernok en van den vooronderkant des haans, daar bij afslijting
van deze deelen schokken het afgaan van het geladen geweer ten
gevolge kunnen hebben. Intusschen gebeurt dit niet spoedigherhaal
delijk heb ik met geladen geweer handgrepen uitgevoerd en doen
uitvoeren, nimmer is daarbij een schot afgegaan. De proef geschiedde
met vrij oude geweren van het 3e Bataljon Infanterie, vóór de ver
wisseling der wapening van dat korps.
De haan heeft in den onderkant een rust, waarin de trekkerveer
nok kan grijpen indien men bij opgezetten pal de slagveer gedeeltelijk
ontspant. Dit mag echter niet geschieden, althans noch de R. S. noch
het voorschrift W. en S. schrijft dit voor; die rust dient derhalve
tot niets en kan alleen eenig nut hebben in het zeldzame geval dat