600 8 is voorgeschreven, dat gedurende het inbrengen van den ge leider met haan en het omdraaien van den kop, de trekker wordt aangehouden om den haan in overgeslagen toestand te brengenter wijl in het laatste op blzd. 20 44 is voorgeschreven, dat ten slotte de slagveer wordt ontspannen door tegen den trekker te drukken. Hoe deze tegenstrijdigheid te verklaren? Hen moet aannemen, dat voor het vaststellen van beide bepalingen redenen bestaan hebben. Het zou niet onbelangwekkend zijn die te kennen. Mij komt de bepaling in ons voorschrift rationeel voor en die in het Nederlandsche dus af te keuren. Als eenige reden van bestaan voor de palinrichting blijft nu nog over het voorkomen van verlamming der slagveer, welke zou kunnen plaats hebben bij het geruimen tijd gespannen blijven dier veer; altijd als men, na den pal te hebben opgezet, die veer gedeeltelijk ont spant, hetwelk blijkens het aanbrengen van de rust in den onderkant van den haan de bedoeling is, doch niet is voorgeschreven. Bestaat er werkelijk grond om die verlamming te vreezen? Een vrij voldoend antwoord op deze vraag vindt men in den uitslag eener proef, voorkomende op blzd. 117 van het Beknopt overzicht van proeven en oefeningenwelke in de jaren 187475 hebben plaats gehad hij het wapen der artillerie van het Nederlandsch- Oost-Indisch Legergetrokken uit de daarover ingediende verslagen. Aldaar wordt vermeld Bij de plaats gehad hebbende proef met losse patronen waren tamelijk veel weigeringen opgemerkt, die bij de pyrotechnische werkplaats, behalve aan minder doelmatige zamenstelling van het fulminaat, aan verzwakking der slagveren van de gebruikte geweren werden toegeschreven. Yan een der 2 bij genoemde werkplaats in gebruik zijnde geweren, aan op blzd. 7. van de Tirailleurschool voor het Ned. Oost-Indisch Leger. Men leest daar in drie alinea's achtereenvolgens de uitdrukkingen met nadruknadruk- kelijlcmet den meesten ernst en allernadrukkelijkst. "Wanneer men nu weet, dat dit laatste woord slaat op een aanbeveling, om in het gevecht geen schot te doen dan met genoegzame zekerheid van gunstig gevolg, en men in de werkelijkheid gezien heeft hoe weinig vruchten die allernadrukkelijkste aanbeveling afwerpt, dan zal men moeten toegeven, dat de eerbied, welken men voor een reglement moet hebben, door de weglating van dat woord allernadrukkelijkst eer verhoogd dan geschaad zou zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 613