611 mende gelegenheden aan een inspecteur kunnen worden vertoond. De vuurdiscipline, waarover in de laatste tijden in. Atjeli zoo ge klaagd wordt, moet in Indië nog strenger gehandhaafd worden dan in Europa, omdat men in Indië, behalve de Europeesche, ook militairen van andere landaarden in de gelederen telt, die eene strengere vuur discipline noodig hebben, willen zij in het gevecht te gebruiken zijn. Tot het verkrijgen van die noodzakelijke discipline is het noodig, dat de manschappen beter worden geoefend. Op die oefening moet steeds streng worden gelet, en moeten er personen zijn aan te wijzen, die verantwoordelijk blijven, de luitenants zoowel als de kapiteins. Tegenwoordig zijn de luitenants niet verantwoordelijk en in veel ge vallen de kapiteins ook niet. De kapitein toch heeft niet overal het recht, de oefeningen te regelen van zijne compagnie. Dit moest toch het geval wezen en dan kon hij ook verantwoordelijk zijn. Be stond er eene meer tactische indeeling van de compagnie, zoo zouden ook de luitenants voor hunne manschappen verantwoordelijk kunnen gesteld worden. Bij alle inspectiën zou het hoofdzaak zijn voor den inspecteur, om zich van de geoefendheid der troepen te overtuigendit is niet altijd met één oogopslag te doen. Nu echter iets, waarover de meeningen misschien nog al verschil lend zullen zijn. De Indische vijand, in bewapening en in oefening verre bij ons ten achter, zal het evenwicht trachten te herstellen, door ons gewoonlijk in eene verdedigende stelling af te wachten. Het beschieten van zulk eene stelling met granaten of granaatkar tetsen heeft dikwijls eene goede uitwerking gehad, doch het Infan- terievuur op 800 600 pas geopend, zal niet veel tot de beslissing- bijbrengen, daar de verdedigers zich te goed in den rand hebben verscholen, en ook omdat zjj er gewoonlijk geen reserve op na houden, die onze kogels zoude kunnen opvangen. Het schieten op grooten afstand, dus het als het ware overstelpen van een kam pong of missigit met een regen van kogels, zal dikwijls nog meer aan het doel beantwoorden, doch slechts in de eerste periode van het gevecht, welke periode bij de Indische expedities echter meestal niet zal voorkomen, daar men in de meeste gevallen tot op een 300 600 pas is genaderd voor men iets van de nabijheid des vijands be speurt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 624