- 616 het vuren met granaten betreft, de regels ter bepaling van de meest gewenschte ligging der springpunten gegrond zijn op de 5°/0 lengte en hoogte-spreidingen, in de schootstafel voor granaten van 8 c.M. St. aangegeven. Wat dus ons nieuw stalen geschut betreft, zal eene onderlinge vergelijking der schootstafels moeten uitmaken, in hoeverre zij onveranderd kunnen worden toegepast. Yoorts zijn zij gebaseerd op de resultaten, verkregen bij het vuren met een kanon, en zal de ondervinding dus moeten leeren, in hoever de spreidingen bij het vuren met eene batterij (zes stukken) wijzi ging ondergaan. In de tweede plaats moet er de aandacht op worden gevestigd, dat bij het Nederlandsche stalen achterlaad-veldkanon granaat en granaat kartets, bij gelijken uitwendigen vorm, ook gelijk gewicht hebben, en bij dezen vuurmond voor beide projectielen een zelfde schootstafel geldt. De granaatkartets, die eene springlading beeft, achter de kogels gelegen, heeft, blijkens door de commissie van proefneming te Scheve- ningen genomen proeven, een spreidingskegel met een tophoek van 18 zoodat de breedte-spreiding op het doel nagenoeg overeenkomt met het van het interval, terwijl dit gebleken is het gunstigste te zijn op de afstanden van 300-2000 M. 150 M., en op grootere afstan den 100 M.; het springpunt van het projectiel liggende in de baan, gaande door den voet van het doel. Almede is uit die proeven de gevolgtrekking gemaakt, dat de 50% lengte-spreiding dier springpunten 70 M. bedraagt. Het was noodzakelijk deze opmerkingen niet achterwege te laten, omdat nu dadelijk het groote verschil in interval in het oog zal springen. Dat dientengevolge de springhoogte ook aanmerkelijk gewij zigd wordt, is natuurlijk; ten overvloede zijn zij voor eenige afstanden hieronder aangegeven 1000 M. (interval 150 M.) springhoogte 5 M. 3500 100 15 15 Deze cijfers spreken voldoende. 1500 2000 2500 100 3000 uuu f) y) n f) V V)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 628