623 -
De vleugelsectie beneden den wind opent het vuur, richtende niet
eene opzethoogte voor 200 M. minder dan de geschatte afstand, ter
wijl getempeerd wordt voor een afstand van 100 M. grooter dan de
opzethoogte. Op deze wijze, tracht men alzoo lage springpunten te
verkrijgen, om daardoor te kunnen beoordeelen, of zij of (-f-)
ten opzichte van het doel liggen. Zoo desniettemin dit doel niet ge
noegzaam wordt bereikt, maar de springpunten voor eene behoorlijke
waarneming nog te hoog liggenzal men de opzethoogte voor 25
of 50 M. moeten verminderen.
Na de waarneming dezer schoten richt de middensectie met opzet
hoogte en tempeering voor 100 M. verder dan gebruikt is, en op deze
wijze wordt het vuur sectiesgewijze voorgezet, totdat men duidelijk
een of twee lage springpunten (-(-) waarneemt. Alsdan worden alle
vuurmonden geladen en gericht, gebruik makende van een 100 M.
kleinere opzethoogte en een 200 M. kleinere tempeering dan de laatst
gebruikte, en wordt een serie van 6 a 12 schoten gedaan, waaruit
men voldoende zal kunnen beoordeelen in hoeverre men al of niet
behoorlijk is ingeschoten.
Men make zich over dit inschieten dus geene illusiën, want de
geheele theorie berust op het waarnemen van lage springpunten vóór
of achter het doel. Om dit echter met juistheid te kunnen beoor
deelen, moeten de rookwolkjes zich tegen het doel afteekenen, en
daar de maximum hoogte van het doel te velde op 2.5 M. kan aan
genomen worden, maar meestentijds wel onder de 1.8 M. zal blijven,
zoo zullen bij zulke lage springpunten natuurlijk de aanslagen niet
uitblijven. Daar deze nu meestentijds hooge springpunten in den
tweeden boog zullen geven, is de waarneming uiterst moeilijk.
Buiten dringende noodzakelijkheid zal men in de practijk het
direct inschieten met granaatkartetsen dus wel niet toepassen op ge
heel onbekende of niet met eenige juistheid te schatten afstanden, en
mag men alleen dan eenige gunstige resultaten verwachten wanneer
het doel vrij veel diepte heeft.
Op een in naderende richting zich bewegend doel wordt met gra
naten de afstand tot binnen de grenzen van 100 M. benaderd, waar
toe echter uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de stukken der
vleugelsectie beneden den wind.