- 630
Dit verschil is, geloof ik, duidelijk. En ieder die met eenige aan
dacht de tweede alinea leest van de door Kapitein De Neve aange
haalde voorschriften van Kapt, Rooseboom(zie iN°. 6, bladz. 689)
ziet, dat daar uitsluitend van het granaatschot sprake is.
De aangehaalde slotalinea van Rooseboom's woorden, luidende
„Hier dient echter opgemerkt te worden, dat door het vlakke der
„baan van het projectiel tot den afstand van 1200 M. van de uit
werking der granaatkartetsen op gedekte doelen geene te hooge ver-
Wachtingen gekoesterd mogen worden," toont duidelijk aan, dat men,
waar men van dit projectiel gebruik wil maken, ook niets verzuimen
mag, om zijn uitwerking zooveel mogelijk te bevorderen, hetgeen
m. i. bij dekking achter aarden borstweringen niet beter is te bereiken,
dan door deze vooraf zooveel mogelijk met granaten af te kammen.
Hoe merkbaar het door Kapt. De Neve gereleveerde streven is,
middelen te zoeken, om de uitwerking tegen gedekte doelen te ver-
hoogen, moge blijken uit het feit, dat men er zelfs aan denkt, de
eigenschappen van schijfvormige projectielen, als grondslag voor de
inrichting van een nieuw vuurwapen te bezigen. Door de schijf toch
eenigszins verdund in haar cylindervormig oppervlak te doen uit-
loopen en haar dikte ten opzichte van haar middellijn behoorlijk te
regelen, wordt het mogelijk, stompe invalshoeken te verkrijgen, of,
in het algemeen, door het projectiel een baan te doen beschrijven,
waarbij het op hot einde der baan, zoowel in het verticale als hori
zontale vlak, zijne voortgaande beweging in eene teruggaande veran
dert, waardoor het mogelijk wordt, gedekte doelen in den rug of zijde
lings te treffen. De tijd zal ons leeren of dit denkbeeld, uit een
militair oogpunt beschouwd, practisch uitvoerbaar is.
En naarmate wij in het bezit komen van vuurwapenen van hoogere
ballistische waarde, mogen wij niet nalaten, ons zooveel mogelijk te
bekwamen en te beijveren er het meest nuttige gebruik van te leeren
maken. Men zie in het bovenstaande dan ook slechts een zwakke
poging, om aangaande het gebruik der artillerie te velde zooveel
mogelijk gezonde denkbeelden te verspreiden; een doel, waarvoor wij
nog dikwijls hopen te kunnen arbeiden.
21 September 1882.
Joh. C. Veenhültzen.