647 delijke bekeer betreffende, te veel als doel de oefeningen te veel als bijzaak beschouwd. Dit verschijnsel is gedeeltelijk te verklaren uit do vele verwisselingen van personeel, de moeilijkheden van huis houding en verpleging in vele garnizoenen; maar toch kan over het geheel door doelmatige regeling veel omslag bespaard, veel tijd voor grondig onderricht van den troep gewonnen worden. De hoofdzaak bij die regeling is, dat gezag en verantwoordelijkheid onafscheidelijk moeten zijn en dat beide moeten berusten bij degenen, die het meest bevoegd zijn, zich daarvan te kwijten. En in het niet altijd huldigen van dien regel moet o. i. de hoofdoorzaak der weinige resultaten van onze Infanterie-oefeningen gezocht worden. De bataljons-commandant is hier geheel de hoofdpersoon. Het exercitie-reglement verplicht hem, de instructie te regelen. Volgens het Reglement op den Inwendigen Dienst evenzeer gehouden, eiken dag den dienst voor de volgende 24 uren vast te stellen, moet hij onvermijdelijk bij het regelen der instructie te veel tot bijzonderheden afdalen, door den compagnies-commandant veelal met voldoende ken nis van zaken te regelen, doch waaromtrent hijdie den troep minder van nabij ziet, niet altijd met juistheid de noodige bevelen kan geven. Immers, vaak wordt de tijd waarover hij beschikt, geheel in beslag genomen door bureauwerkzaamheden en door allerlei huishoudelijke regelingen, liet beheer van zijn korps rakende, en mist hij dus de gelegenheid, den gang der oefeningen bij de compagnieën genoegzaam gade te slaan, ten einde te kunnen beoordeelen hoedanig de instructie te regelen, dat ze grondig zij. Grondig onderricht ontaardt hier onfeilbaar in nuttige tijdpasseeringja, we zullen denkelijk weinig tegenspraak uitlokken, als we beweren, dat van de gecursiveerde laatste twee woorden wel eens één te veel is. Men zal ons tegenwerpen, dat toch menig korps van ons' Leger een goede vertooning maakt en ook te velde vaak schitterend voor den dag kwam. Ongetwijfeldmaar, behalve dat aan de Inlandsche tegenpartij hoezeer dikwerf dapper en actief in geoefendheid en bewapening gewoonlijk veel ontbrak, en daarom tegenover zulk een vijand hef élan bij onze troepen veel kon goed maken, zoo is het flinke voor komen en optreden van een korps veelal hoofdzakelijk te danken aau

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 660