650
38. als een compagnies-commandant door force majeure: gebrek
aan kader e. d., verhinderd is, zich naar behooren van zijn taak te
kwijten, en dus niet meer bij zijn chef kan instaan, dat zijn compagnie
op elk oogenblik flink bruikbaar zal zijn, geeft hij dien chef daarvan
bericht, welke laatste dan in het euvel op de geschikste wijze voor
ziet en zoo noodig rapporteert omtrent den toestand.
We verwachten hier de opmerking, dat het stellen der compagnieën
ter beschikking van hun commandanten bij vele korpsen zeer dikwijls
plaats heeft en dat de resultaten niet belangrijk genoeg zijn, om onze
groote verwachting daaromtrent te rechtvaardigen. Wij antwoorden
hierophet beschikbaarstellen van een compagnie slechts nu en clan
of zelfs tamelijk dikwijls is niets dan stukwerk. De commandant
wil hij in staat zijn, een programma voor de oefeningen vast te stellen
en ook oordeelkundig uit te voeren moet een zeker aantal dagen
per week geheel over zijne compagnie meester zijn.
Maar bij de tegenwoordige regeling kan de korps-commandant
zonder te veel van het Reglement op den Imvendigen Dienst af te
wijken met het beschikbaarstellen der compagnieën niet. al te vrijgevig
zijn.
Veelal zijn het de middaguren, die den compagnies-commandant
ten deel vallen. Maar wanneer men nu weet, dat vaak de mindere
militairen slechts twee, hoogstens drie nachten vrij van wacht zijn;
voorts, dat zij 's namiddags optrekken, zoodat dan zoowel de op
komende als de afkomende wacht bij den middagdienst ontbreken,
dan begrijpt men, dat er niet veel personeel overschiet en dat van
een man of tien soms minder waarbij wel eens geen enkel sergeant
die Avijze hier zou kunnen bespaard worden en alzoo aan de tot dusver ten gerieve
van de schrijftafel vaak zoo weinig belangstelling wekkende oefeningen zou ten goede
komen
Nu is een schietterrein als het door ons beschrevene wel bijzonder gunstig gelegen
maar toch: het aanbrengen van een flinken hoop zand tegen de voorzijde van eiken
kogelvanger zou reeds het kogelzoeken veel vergemakkelijken en de beschadiging
daarvan zoozeer verminderen, dat althans niet elk jaar een bataljon werklieden zooveel
dagen lang zijn ochtenden in plaats van te exerceeren op het schietterrein behoef
de te slijten. Nog beter ware voorzeker, dat het onderhoud van de schietbanen eens
en voorgoed aan de genie werde toevertrouwd maar laten we onze verwachtingen niet
te hoog spannen.