651 of korporaal, niet veel partij valt te trekken, om het peil van ge oefendheid eener compagnie te verheffen. Wanneer hieruit blijkt, hoe verderfelijk een drukke garnizoens dienst op de slagvaardigheid van een korps kan werken, zoo is dit volgens onze meening een reden te meer, om juist in zulk een toe stand van de instructie te redden, wat er van te redden is en daar toe in de eerste plaats het gezag zonder schroom aan de meest be voegden over te laten. Sommigen zullen wellicht van oordeel zijn, dat de hier besproken zaak meer het exercitie-reglemeDt aangaat, en dat ook tot de voor gestelde regeling het tegenwoordige exercitie-reglement gewijzigd zou moeten worden. We kunnen die meening niet doelen en zijn van gevoelendat zulk een reglement zich bepalen moet tot het techni sche; het is een leerboekniets meer; en de regeling van gezag, ver antwoordelijkheid kortom van al wat het in werking stellen betreft, gaat den samensteller van dat voorschrift al even weinig aan als den schrijver van elk ander leerboek de onder wijs-regeling op de scholen, waar zijn werk wordt gebruikt. Maar buitendien: de be palingen, die hieromtrent nu eenmaal in het tegenwoordige exercitie reglement gevonden worden, staan zoo we meenen de voorge stelde wijziging niet in den weg. We lezen daar: de bataljons-commandant regelt de instructie. Maar hoever hij die regeling zal uitstrekken of hij in bijzonderheden zal treden en zoo ja, waar zijn bemoeiing zal ophoudendaarover zwijgt het reglement en daaromtrent bestaat dan ook verschil van inzicht. De een zal zich verplicht achten, dagelijks den dienst vast te stellen. De ander zal dit nu en dan door de compagnies-com mandanten laten doen. En indien het bestaande voorschrift op den Inwendigen Dienst het niet verhinderde, zou niets hem beletten, de beschikking over de compagnieën voor zoover hij ze zelf niet tot de bataljons-oefening en noodig heeft geheel aan hare commandanten over te laten. Feitelijk heeft hij door het maken van deze verdeeling de instructie geregeld en laat hij de bijzonderheden van uitvoering aan de compagnies-commandanten over, die hij natuurlijk ook aanspra kelijk stelt voor de resultaten van het onderricht. De door ons aanbevolen regeling biedt behalve den waarborg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 664