670 en er werkelijk van maken wat de titel belooft, n. 1. een „Handboek voor onderofficieren en korporaals der Infanterie van liet Nederlandsch- Indische Leger", en dan nog tegen veel minderen prijs dan thans, geven we, niettegenstaande de leemten, die ook dat werk aankleven, verreweg de voorkeur aan de handleiding van den lieer Van Haeften. Specifiek Inclisch is het werk van den Heer Brakel niet. Het verraadt al te zeer eene getrouwe navolging van het Nederlandsche handboek, eenigszins pasklaar gemaakt voor het Indische kader. Yan de wijze van bewerking van dergelijke gidsen bij vreemde legers had de Schr. meer notitie kunnen nemen. Onzes inziens is de Heer Brakel bij het omzetten der stof niet zeer oor deelkundig te werk gegaan, en heeft hij niet steeds de vereischte zorg er aan besteed: hier was hij te wijdloopig, daar te kort. Yan de onder vinding, door hem zeiven in Indië opgedaan, had hij bovendien anderen meer kunnen doen profiteeren. De poging echter van den Heer Brakelom verandering te brengen in den tegenwoordigen toestand van het kader, verdient waardeering. Wij hopen dan ook, dat hij zich deze opmerkingen ten nutte zal maken en een spoedig te verschijnen omgewerkte 2e druk daarvan de bljjken zal dragen. Wij twijfelen er niet aan, of deze eerste druk zal spoedig uitverkocht zijn, want al zoo geruimen tijd is er naar een dergelijk handboek ver langd, dat het gretig afnemers zal vinden. Te meer zal o. i. op den Heer Brakel de plicht rusten zijn handboek wer kelijk geschikt voor het kader te maken en zal hij daardoor de voldoe ning smaken, een zeer nuttig werk te hebben verricht. Mocht er soms mogelijkheid op bestaan, dat de Heeren Brakel en Van Haeften elkanders pogingen ondersteunden en gezamenlijk een Handboek maakten ten gebruike van hot kader der Infanterie, een Handboek dat bij het Leger officieel zou kunnen worden ingevoerd of althans aanbevolen, dan gelooven we dat er wer kelijk iets goeds geleverd zou worden. De beide schrijvers toch zijn toegerust met de vereischte zaakkennis en het noodige geduld, om zulk een arbeid tot een goed einde te brengenuit hunne werken althans blijkt dit. Het streven naar het goede is echter reeds eene verdienste op zich zelve en daarom moeten we er den Heer Brakel dankbaar voor wezen, dat hij ten nutte van ons kader werkzaam heeft willen zijn; doch, met de hand op 'thart, moeten wij verklaren: niet voldaan te zijn over zijn arbeid. P., November '82. S. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 683