60 Herhaaldelijk had reeds de Landvoogd den gouverneur moeten teregt- wijzen wegens handelingen of maatregelen, die hem voorkwamen in strijd te zijn met de gedragslijn, welke ons bestuur in Atjeh door de omstandig heden werd voorgeschreven. Zoo had hij hem "in October 1878 moeten doen opmerken, dat het door hem opgevat voornemen om het landschap Modjopahit voorloopig te sluiten voor den in- en uitvoer, niet overeenkwam met de hem gegeven instruction. Later moest 's gouverneurs aandacht gevestigd worden op de bezwaren, verbonden aan het door hem aan geprezen stelsel, om onze heerschappij te verzekeren door het stichten van tweedrag't tusschen de inlandsche hoofden, en werd hem ter zake opgemerkt, dat zoodanige gedragslijn op den duur zich zelve zou straffen, en buitendien eener eerlijke regering onwaardig was. In Julij 1879 had de gouverneur bepaald, dat alle voor de kustplaatsen bestemde schepen vooraf te Oleh-leh gelost en gevisiteerd moesten worden, tegen welken maatregel de Gouverneur-Generaal, op grond van de met Engeland bestaan de tractaten, bezwaar had. Vermits de gouverneur daartoe eigenmagtig 'was overgegaan, werd hem te kennen gegeven dat de Gouverneur-Generaal n dien maatregel berustte, onder uitdrukkelijk voorbehoud evenwel, dat daaraan het karakter van een zeer tjjdelijken oorlogsmaatregel zou wor den gegeven. Vorder zag de Gouverneur-Generaal zich genoodzaakt, den gouverneur eene teregtwijzing te doen toekomen (November 1879), wegens eene door dezen uitgevaardigde proclamatie, waarbij aan de nog niet onderworpen hoofden een termijn van eene maand werd gesteld om naar Kota-Kadja op te komen, met bedreiging dat zij anders van hunne ambten en waardigheden zouden vervallen zijn. De Gouverneur-Generaal oordeelde die proclamatie niet alleen nutteloos, maar zelfs schadelijk; de be dreiging zou toch niet zijn uit te voeren. De gouverneur van den Heijden werd dien ten gevolge aangeschreven om voortaan zonder dringende noodzakelijkheid niet af te wijken van de aangenomen gedragslijn, welke in dit opzigt eene kalm afwachtende houding voorschreef, terwijl de Landvoogd in het algemeen zijn verlangen te kennen gaf, dat de gou verneur op politiek gebied geene stappen van eenig aanbelang zou doen zonder daaromtrent met den Gouverneur-Generaal in overleg te treden. Dit zijn eenige voorbeelden, uit het archief van het Departement van Koloniën gegrepen om het minder gunstig oordeel van den Gouverneur- Generaal over het politiek beleid van generaal van der Heijden toe te lichten. Maar het spreekt van zelf dat 's Landvoogds oordeel niet uit sluitend door de hier ter sprake gebragte handelingen van den gouverneur van Atjeli bepaald werd, doch zich van lieverlede gevormd had bij door-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 73