71 nis, „moest ik den veroordeelde onder politie-geleide naar Zijne Excel lentie opzenden; en van den man werd niets meer vernomen." Verder ontving de Gouverneur-Generaal regtstreeks van den secretaris van het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, den heer II.Groeneveldt, een verzoekschrift dd. 19 October 1880, waarin hem werd te kennen gegeven: „dat op last en met medeweten van den gouverneur van Atjeh en on derhoorigheden meermalen onwettige handelingen zijn gepleegd, ten ge volge waarvan personen zware geldelijke verliezen hebben geleden, zelfs enkele zijn gestorven; „dat adressant in dergelijke zaken zoo min mogelijk de behulpzame hand heeft willen locnen en hij over die handelingen een afkeurend oor deel heeft uitgesproken; „dat hij daaraan de slechte verhouding moet toeschrijven die thans tussehen den gouverneur voornoemd en adressant bestaat en als een ge volg van dien adressant buiten zaken gehouden wordt, die wel degelijk, in zijne hoedanigheid van chef van het gewestelijk bureau, tot zijne attri buten behooren; „dat dit verlammend op den goeden gang van zaken op gemeld bureau werkt en adressant zich daarvoor, in de gegeven omstandigheden, niet verantwoordelijk kan stellen; „dat deze slechte verhouding zich onmiddellijk heeft doen gevoelen, nadat de gouverneur voornoemd in September 11. van Batavia was terug gekeerd, en zij met den dag erger wordt „dat adressant, met terzijdestelling van alle persoonlijke belangen en na rijpe overweging alvorens deze aangelegenheid onder de aandacht van Uwe Excellentie te brengen bescheiden vermeent, dat de belangen van den dienst adressants verwijdering van Atjeh gebiedend noodzakelijk maken „dat, zoo Uwe Excellentie deze meening mogt doelen dit zoude kun nen geschieden door adressant over te plaatsen, dan wel hem, met of zonder bezwaar van den lande, eenige maanden binnenlandsch verlof te verlcenen „redenen, waarom Uwe Excellentie dooi- adressant eerbiedig het ver zoek wordt gedaan: „hem door overplaatsing of door het verlcenen van binnenlandsch ver lof in de gelegenheid te stellen Atjeh te kunnen verlaten." Dit request werd gevolgd door een particulier schrijven van den heer Groeneveldt onder dagteekening van 24 October 1880 tot don Gouverneur- Generaal gerigt. In de jaren 1879 en 1880, zoo vermeldde daarin de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 84