manszin. De theorie moet de catechismus zijn die den soldaat het hooge aanzien van zijnen stand, den ernst van zijne beroepsbestemming leert beseffen. M ordt zulks bij het geven van dat onderricht wel doorgaans in het oog gehouden? S. schroomt dit bevestigend te beantwoorden. Niet altijd weet de jeugdige of onervaren onderwijzer zich gemakkelijk uit te drukken, of datgene wat hij zelf weet, goed aan een ander mede te deeleu. De weetgierige en gewillige leerling, die juist om de onbe kendheid met het behandelde onderwerp niets begrijpt van het met hem bespi olceneverliest dan veelal allen lust en belangstelling en in cir kelgang' verflauwt de ambitie van den leeraar, die te spoedig meent, dat hij den Moriaan moet wasschen. Op die wijze worden de theoriën vaak het schrikbeeld van leerling en onderwijzer en dikwijls slechts gebezio-d o O 7 om een regenachtigen dag of een vervelend namiddaguurtje op te kor tenterwijl dan op 't signaal „Afslag" uit veler mond zachtkens een „Goddank, dat zit er op", of „Hij is er geweest", is te vernemen. Maar, al worden de theoriën ook goed gehouden, er is zóóveel voor don soldaat noodig te weten, dat het onderricht niet altijd genoeg vruch ten draagt. Is dit eensdeels te wijten aan de omstandigheid, dat het kader een leiddraad mist voor het geven van theoretisch onderricht en zich voor den soldaat niet altijd verstaanbaar weet uit te drukken; aan de andere zijde is deze, zonder een handboek, niet in staathet gehoorde nog eens na te lezen en te overdenken. Eene handleiding voor den soldaat tot de kennis zijner dienstplichten, tevens gids voor officieren en onderofficieren bij het houden van theoriën nu, is een werkdat in die leemten kan voorzien. is de afgeéxerceerde recruut tot een uitmuntend soldaat gevormd, dan stelle men hem desgewild, door een Schoolboek voor lager militair on- deiwijs in staat, om zich voor den onderofficiersgraad te bekwamen en eerst dan, wanneer hij de chevrons heeft verworven, zal een Handboek voor onderofficieren en korporaalshem kunnen strekken tot gids bij de uitoefening van zijne eigene veel omvattende dienstplichten. L it dit oogpunt beschouwd ligt, ook in Indië, op het gebied van on derricht en vorming van den minderen militair nog een uitgestrekt bouw- veld braak. Maar Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd en slechts Kam penaren zegt de legende zetten een dak op een huis zonder fundamenten. S. heeft dus gemeend te moeten „beginnen bij het begin". Om een stap voor uit te komen had S. hij erkent het gaarne -- er eigenlijk een ach/eruit moeten doen en een „Leiddraad voor het theore-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 91