RECHTSPRAAK IN MILITAIRE ZAKEN. Het gewelddadig aanranden van een schildwacht op zijn post. Karakter en begrip van het misdrijf.bij art. 103 van het Crimineel Wetboek omschreven. Beêedigde getuigenis van den schildwacht. De kanonnier B. werd beschuldigd, den schildwacht, die hem het verlaten van het kampement belette, bij de sabel te hebben aange grepen en stond ter zake dier aanklacht terecht voor den krijgsraad. De krijgsraad overwoog, bij zijn vonnis dd. 14 Januari 1882, do feiten als volgt: Overwegende, dat blijkens klacht, opgemaakt door den kapitein J/., dd. 21 November 1881, beklaagde, die voor dezen krijgsraad terecht staat, wordt beschuldigd, dat hij op den 20sten November jl. in beschon ken toestand het kampement willende verlaten, daarin belet werd, door den schildwacht Sdien beklaagde heeft aangetast en diens sabel heeft vastgehouden Overwegende, dat bij het naar aanleiding dier klacht gehouden gerechtelijk onderzoek, de onder eede gehoorde getuige S. heeft ver klaard dat hij op den avond van den 20Bten November jl. van 9 tot 10 uur op post stond vóór de affuitloods, toen hij een Europeesclien kanonnier voorbij zijn post zag loopen; dat hij beklaagde, die voorbij kwam, aanhield en om diens permissiebriefje vroeg, hetwelk be klaagde niet kon vertoonen, waarop hij beklaagde gelastte naar huis te gaan, waarop beklaagde naar hem toekwam, zeggende „steek je sabel maar op, want je staat hier toch voor nietsga „liever met mij mede naar de passar", bij welke gelegenheid beklaag de getuigen's sabel vasthielddat hij beklaagde dreigde daarvan rapport te maken, die hem toen los Het; dat hij om tien uur afgc-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 180