VARIA. Eenige opmerkingen aangaande Voordrachten tot militaire belooningen De Lezers van den „Indischen Gids" en liun aantal is, ook in ons Leger, zeer groot zullen stellig met belangstelling' hebben kennis geno men van den pennestrijd tusschen den gep. Luitenant-Generaal J. van Swieten en den gep. Majoor der Infanterie M. T. H. Perelaer. Voor zoover die polemiek blijft binnen de kolommen van het genoem de Maandschrift, wenschen wij er ons niet mede te bemoeien. Maar nu de strijd is voortgezet in de Dagbladen, nadat de Redactie van den „Indischen Gids" had verklaard, dat zij de zaak als voldoende toegelicht beschouwde en derhalve het debat sloot, nu kunnen wij niet nalatenook een paar opmerkingen te maken en deze aan de Redactie van het I. M. T. ter publiceering aan te bieden. Voor hen, die de door ons bedoelde artikelen nog niet mochten heb ben gelezen, stippen wij vooraf aan, dat ze voorkomen in de Afleverin gen Februari tot Mei 1882, onder de titels: [Febr.-aflev.]Wijnanda. Eene Indische novelle door W. A. van Reesdoor M. T. H. Perelaer; [Maart-aflev.]Correspondentie. Eene terechtwijzing, onderteekend door Een vriend van de waarheid. [April-aflev.]Correspondentie. Mijn terechtwijzer terechtgewezen. Ant woord aan „Een vriend der waarheid", door M. T. II. Perelaer. [Mei-aflev.]Correspondentie. Eene repliek van den Luitenant-Ge neraal J. van Swieten. Het is hoofdzakelijk over de beide laatst-bedoelde opstellendat onze opmerkingen zullen handelen. De generaal Van Swieten schrijft [Mei-aflevering, bladz. 728], over het opstel van den Majoor Perelaer [April-afl.] „Op bladz, 576 lees ik, dat ik Van Baaien, nadat de veldtocht geëin-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 184