OVERZEESCHE SPROKKELINGEN.
EEN VERLOFGANGER. (1)
Naam- en ranglijst der Officieren bij de Land- en
Zeemacht in Nederlandsch- Indiii.
Met betrekkelijk geringe moeite bij het Departement van Oorlog, zoude
aan het Indisch offieiersboekje zoodanige uitbreiding kunnen gegeven
worden, dat voortaan daarin mede vermeld werden de data van benoe
ming- in iederen rang, het geboortejaar, zoo ook het korps, waarbij en gar
nizoen, waarin de officier op den 1™ Januari dient. Eene navolging al
dus van het Nederlandsch offieiersboekje. Het debiet van het Indische
is in de laatste jaren zoo weinig beteekenend geworden, dat de Direc
teur der Landsdrukkerij er reeds ten jare 1880 over dacht, om hot in den
vervolge niet meer te doen drukken.
Honneur a qui cle droit.
Eene hulde, welke rechtmatig toekomt aan den onlangs afgetreden Re
dacteur van dit Tijdschrift, den Kapitein van den Goneralen Staf W. C.
Nieuwenhuijzen, wordt aangetroffen in de Juni-aflevering van het loopende
jaar van den „Indischen Gids", waar de Kapitein der Infanterie van het
Nederlandsche Leger B. R. F. van Vlijmen den wensch uit: „dat het
„hoogst verdienstelijk Indisch Militair Tijdschrift in alle leesmusea en
„leeskringen van Nederlandmaar vooral in do korpsbibliotliekon van het
Nederlandsche Leger moge worden opgenomen, ten einde de belangstel
ling in het defensiewezen der kostelijke Oost-Indische bezittingen meer
„en meer op te wekken en te bestendigen."
Wij releveeren deze vleiende woorden, er tevens den hartgrondigen
wensch bijvoegende, dat de Indische officieren ook do nieuw opgetreden
Redactie intellectueel en financieel zullen steunen, opdat het Tijdschrift
zijnen goeden naam nog geruimen tijd behouden moge.
DOOR
(1) Gehoor gevende aan het beroep op de medewerking van allen, die de vorige
Redactie steunden [Mei-aflevering, blz. 672], stelt een der Indische officieren, thans
met verlof in Europazich voor, nu en dan eene bijdrage te zenden in dengoestvan
die, welke wij het genoegen hebben onzen Lezers thans aan te bieden.
"Wij betuigen den geachten Schr. onzen dank voor zijne welwillendheid, welke wij
zeer op prijs stellen.
Red,